muurpijler, element uit de classicistische bouwtrant, in de gedaante van een pijler die voor ongeveer een zesde van zijn breedte uit de muur naar voren springt. De schacht van de pilaster heeft de vorm van een gerekte rechthoek en is soms met een dunne lijst omkaderd.
Het kapiteel en de andere onderdelen worden bepaald door de desbetreffende bouworde. Pilasters vindt men vooral toegepast op de penanten van een gevel (de muurdammen tussen de ramen) en in de meubelkunst in min of meer analoge situaties.