(v. Gr. malakos = zacht, week), ondoorzichtig of gedeeltelijk doorschijnend groengeaderd mineraal (kopercarbonaat) dat tot hoogglans gepolijst kan worden.
Malachiet, waarvan de hardheid gering is, kan tot siersteen worden geslepen en tot allerlei luxe-artikelen verwerkt. Ook in de architectuur werd dit mineraal gebruikt, bijv. in de Malachiethal van het Winterpaleis in Leningrad, waar alle zuilen en haarden met malachiet werden bekleed.