Alexandra van der Geer

Research Associate, Naturalis Leiden

Gepubliceerd op 22-03-2016

Sanskriet

betekenis & definitie

De klassieke Oud-Indo-Europese taal van India en haar invloedsfeer, nauw verwant aan Latijn en klassiek Grieks. Sanskriet werd, en wordt nog steeds, gebruikt in literaire, fylosofische en liturgische werken van Hindoes, Boeddhisten en Jains , en in mindere mate van Sikhs, van Zuid Azië.

Sanskriet is een klassieke taal van ongeveer 500 BC tot 1000 AD en bevond zich op ongeveer hetzelfde ontwikkelingsniveau als Latijn en klassiek Grieks. Het is een zogenaamde Indo-Europese taal, wat wil zeggen verwant aan de talen die gebruikt werden en worden in het gebied dat grofweg India en Europa omvat en tussenliggende gebieden. Sanskriet is geleidelijk ontstaan uit het Vedisch, de taal van met name de Vedas, de heilige schriften van Hindoes, Jains en Boeddhisten. Uit Sanskriet onstonden op hun beurt de Middel-Indische talen, en daaruit de modern talen van India, Pakistan en Bangladesh.
Meeliftend met de handelsreizigers in het eerste millennium verspreidde Sanskriet zich oostwaarts in Azië en arriveerde uiteindelijk in Indonesië, waar het de basis zou vormen voor Oud-Javaans. Met de taal kwam ook het epos mee, het Ramayana, een geliefd onderwerp voor reliefs in Thailand, Myanmar, Vietnam en het schaduwtheater van Indonesië tot op de dag van vandaag.
Sanskriet is waarschijnlijk nooit een gesproken taal geweest, maar was vanaf het ontstaan een literaire taal. Er zijn tegenwoordig wel sprekers van Sanskriet, maar niet als moedertaal. De Sanskriet literatuur is zeer breed, en omvat epische werken zoals het Mahabharata en Ramayana, gedichten, toneelstukken, romans maar ook filosofische teksten, en liturgische teksten van de vier grote religies die ontstaan zijn op Indiaas grondgebied (Hindoeïsme, Boeddhisme, Jainisme en in mindere mate Sikhisme). Tegenwoordig wordt Sanskriet vrijwel uitsluitend nog gebruikt in de liturgie.