De inquisitie was een instelling van de katholieke kerk, opgericht in de middeleeuwen, met als doel het opsporen en bestrijden van ketterij (afwijkende religieuze opvattingen). Het woord komt van het Latijnse "inquisitio", wat "onderzoek" betekent.
Het doel van de inquisitie was het beschermen van de orthodoxe geloofsleer en het vervolgen van ketters, oftewel mensen die afweken van de officiële leer van de kerk. Er werden rechtszaken gevoerd tegen verdachten en onderzoeksmethoden waren streng, vaak met marteling om bekentenissen af te dwingen.
Strafmaatregelen varieerden van boetes tot brandstapelstraffen.
Belangrijke perioden:
* Middeleeuwse inquisitie (12e eeuw): Gericht tegen ketterse bewegingen, zoals de Katharen en Waldenzen.
* Spaanse inquisitie (1478-1834): Geleid door de Spaanse kroon, met nadruk op het opsporen van joden en moslims die zich (volgens de autoriteiten) slechts schijnbaar tot het christendom hadden bekeerd.
* Romeinse inquisitie (1542): Opgericht door paus Paulus III tijdens de contrareformatie, met aandacht voor protestantisme en andere "afwijkingen".
Tegenwoordig wordt "inquisitie" soms figuurlijk gebruikt om te verwijzen naar een streng, onrechtvaardig of overdreven onderzoek of ondervraging.