Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Weide-onkruiden

betekenis & definitie

Hieronder kunnen worden verstaan alle niet-gewenste graslandplanten. Toch is er tussen diverse soorten nogal verschil in landbouwkundige waardering.

Terwijl sommige soorten ongetwijfeld waarde hebben als voedselbron en pas als w. beschouwd worden als hun aandeel in het gewas ongewenst hoog wordt, hebben andere weinig of geen waarde. Weer andere hebben m.o.m. giftige eigenschappen of zijn berucht als smaakbedervers van de melk.Soorten die b.v. waarde hebben als mineralenbron worden bij in te zaaien graslanden wel eens in aparte stroken opgenomen, waardoor hun uitbreiding onder controle kan blijven. Zeer vele soorten nemen echter meer ruimte in dan gerechtvaardigd is gezien hun opbrengst.

Het aantal w. overtreft dat der weidegrassen en leguminosen vele malen. De volgende soorten kunnen tol een bepaald percentage in grasland gewaardeerd worden: paardebloem (Taraxacurn officinale), die vooral voorkomt op de betere, goedvochthoudende hooi- en wisselweiden; weegbreesoorten (Plantago spp.), waarvan de smalle weegbree het veelvuldigst is in minder goede, gehooide percelen en de grote weegbree, die op betere gronden speciaal op beweide percelen te vinden is; ook duizendblad (Achillea millefotium) behoort tot deze groep ; we vinden deze plant met haar witte of rosé schermen vooral op droge, meer beweide percelen ; en verder herfstleeuwentand ( Leontodon autumnalis), die als weinig kieskeurig overal kan worden aangetroffen. Minder gewaardeerd worden: veldzuring (Rumex acetosa), die vooral in vele hooiweiden een zeer gewone verschijning is en pinksterbloem (Cardamine pratensis), die zeer frequent kan zijn op ruim vochthoudende hooi- en wisselweiden. Geheel of vrijwel waardeloze soorten zijn : madeliefje (Bellis perennis), die weinig eisen stelt, maar wat veelvuldiger is op beweide percelen; akkerdistel (Cirsium arvense), die soms een ware plaag vormt en kruipende boterbloem Ranunculus repens), die zeer veelvuldig is op ruim vochthoudende gronden.

M.o.m. giftig is de scherpe boterbloem (R. acer), die vooral op goede hooi- en wisselweiden voorkomt en door het vee gemeden wordt. Zeer berucht is de lidrus (Equisetum palustre), die op sommige arme (vooral kali-arme), natte percelen is aan te treffen en voor herkauwers uiterst schadelijk is. Weinig voorkomend doch ook als giftig te boek staand zijn de kruiskruidsoonen (Senedo spp. ).

Als smaakbederver van de melk moet genoemd worden: kraailook ( Allium vineale), dat vrijwel alleen voorkomt op droge, kalkrijke zavelgrond.

< >