is een zeer brede borst, die nogal eens bij zware paarden wordt aangetroffen. De l. is gedeeltelijk het gevolg van een sterke welving van de voorste ribben, gedeeltelijk van het niet goed aangesloten liggen van de schouderbladen, speciaal in het ondereind, waardoor de boeggewrichten enigszins naar buiten uitsteken.
De l. heeft tot gevolg, dat de gang in de voorbenen vaak wat slingerend, althans onvoldoende vierkant wordt, wat overigens voor zware trekpaarden, die bij het trekken steun vinden in het borsttuig en veelal voor stappend werk worden gebruikt, niet zo’,n groot bezwaar behoeft te zijn.