Door het Kwekersbesluit 1941 werd aan de kwekersrassen het kwekersrecht toegekend, voorzover deze ingeschreven worden in het Centraal Rassenregister. Daarbij werd bepaald, dat, indien er voor het betrokken cultuurgewas een wettelijke rassenlijst bestaat (zoals dit voor landbouwgewassen het geval is) de kweker
o.a. recht op een k. heeft van het goedgekeurde en afgeleverde voortkwekingsmateriaal van de nabouw. Bij aardappelen wordt de k. berekend naar het aantal goedgekeurde hectaren pootaardappelen. de nabouw kan alleen in het verkeer worden gebracht, indien de bijdrage t.b.v. de kwekersvergoedingenfondsen is betaald. Zowel door de k. van de nabouw als door de kwekerspremie, welke verdisconteerd is in de hogere prijs van het originele voortkwekingsmateriaal, wordt het kwekersrecht effectief gemaakt. Een leemte is het ontbreken van een k. van de niet gekeurde nateelt der kwekersrassen.