(volksk. ) De k. of klucht is de Groninger naam voor een deel van het dorp; in het Oldambt spreekt men van de gilde. De buren, die een k. bewoonden, stonden elkander bij in nood en dood.
De k. werd bestuurd door een olderman, die na een jaar opgevolgd werd door de jongerman. In de k. heerste een strenge kluftsorde: de beide noaste noabers naaste buren) werden bij nood het eerst geroepen, zij waren de noodnoabers.De kluftsdiensten hebben zich het langst gehandhaafd bij begrafenissen, bij welke alles geregeld en uitgevoerd werd door het kluftsvolk. Sedert de invoering van de begrafenisondernemingen met hun lijkwagens zijn de burendiensten vanzelf verdwenen. Vanouds werden, zodra de dood was ingetreden, de overige buren gewaarschuwd door de noodnoabers en ieder deed zijn burenplicht.