Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Herfstkleuren

betekenis & definitie

zijn van groen afwijkende bladkleuren, die in de herfst optreden, in het bijzonder opvallend bij zomergroene loofbomen en dito Gymnospermen, echter ook voorkomend bij bladverliezende meerjarige kruiden en heesters. Het verschijnsel is tot enkele gebieden der aarde beperkt: het Z. van Z.

Am., O.Az., W. Eur. en O. X. Am. Het optreden is gekoppeld aan het geleidelijk afsterven der bladen; belangrijk is het verdwijnen van het chlorophyl. Kleurnuances van geel en rood overheersen. De eerste overwegen o.m. in de gesl. Salix, Populus, Belula, Fagus, Liriodendron en bij de naaktzadigen Larix en Ginkgo. de laatste o.a. bij soorten van de gesl. Acer, Quercus, Prunus, Kubus en Rhus. De gele kleuren berusten meestal op bladearotenoiden, die na het verdwijnen van het chlorophyl veelal nog in m.o.m. normale verhoudingen voorkomen. Daarnaast vindt men de z.g. herfstxanthophyllen, welke als esters van xanthophyllen of als oxydatieproducten van C40-carotenoiden zijn opgevat.

De rode kleuren berusten op de aanwezigheid van (in het celvocht opgeloste) anthocyanen. De vormingswijze van anthocyanen is nog niet geheel opgehelderd. Vermoed wordt dat in de herfstbladen bij lage temp. zetmeel wordt omgezet in suiker en de aldus ontstane hoge suikerconcentratie voor de vorming der anthocyanen van belang is. Men heeft geconstateerd, dat helder weer en koude nachten de ontwikkeling van de rode kleuren bevordert, wat met de genoemde voorstelling in overeenstemming zou zijn. Anthocyaanvorming in herfstbladen treedt alleen op bij planten, waarvan ook jonge bladen het vermogen hiertoe hebben.

< >