zijn suikerriet-var. op Java uit kruisingen verkregen door de bibitteler E. KARTHAUS.
EK 28 heeft een zeer grote verbreiding gehad; daarnaast hebben EK 2 en EK madoe enige betekenis gehad. De aanplant 1925/26 bestond voor 44 % uit EK 28,5 % EK 2 en 2 % EK madoe. Omstreeks 1928 moesten deze soorten het veld ruimen voor P.O.J. 2878, daar zij niet sereh-resistent waren en gemiddeld minder suiker opbrachten.