In het begin van 1932 was de toestand in de varkenshouderij ondanks de zeer lage graanprijzen dermate zorgelijk geworden, dat hulp van Regeringswege noodzakelijk was. De c. stelde de Regering in staat accijns te heffen op varkensvlees.
Met behulp van de opbrengst van deze accijns was het mogelijk voor de baconvarkens een hogere prijs te betalen dan die, welke resulteerde uit de verkoop van de bacon naar Engeland.