Gepubliceerd op 14-10-2020

Henk Timmer

betekenis & definitie

Geb. 8—2—1904. Medewerker assurantie-makelaarsfirma.

Henk Timmer is de tennisser die het grootste aantal Nederlandse kampioenschappen op zijn naam heeft staan: 23 titels, waarvan 9 keer in het enkelspel. Tenniscarrière begon in 1921 en eindigde in 1936, toen Timmer mede door een flinke kneuzing van zijn rechterschouder op het hoogtepunt van zijn sportcarrière met tennis stopte. Timmer was in 1941 de eerste officiële squashkampioen van Nederland, reed drie keer de Elfstedentocht uit, werd golfinternationaal, bereikte in de hockey competitie de eerste klas en was een van de beste skilopers van Nederland. In 1923 werd Timmer voor het eerst enkelspelkampioen van Nederland dank zij overwinningen op één dag op Van Lennep en op Diemer Kool. Hij herhaalde deze prestatie in 1927, 1928, 1929, 1930, 1932, 1933, 1934 en 1935. In 1927 en 1929 behoorde Timmer tot de laatste acht in het enkelspel van Wimbledon en in 1927 bereikte hij ook de kwartfinales van het enkelspel van de internationale kampioenschappen van Frankrijk in Parijs.

In 1924 internationaal kampioen op overdekte banen van Zwitserland en winnaar van de internationale dubbelspeltitel van Duitsland in Berlijn, in het herendubbelspel samen met C. Bryan en in het gemengd dubbelspel samen met Kea Bouman in 1926. In 1933 bereikte Timmer de finale van het befaamde Queen’s-Clubtoernooi in Engeland, waarin hij van Crawford verloor. In totaal speelde Timmer 65 Davis- Cupwedstrijden in de periode van 1923 tot 1936, waarvan hij er 42 won. De laatste internationale wedstrijd die Timmer speelde, was in 1936 tegen Frankrijk. Hij is erelid van de KNLTB.

Van de 28 Davis-Cupwedstrijden die er in de periode van Timmer werden gespeeld, deed hij er aan 26 mee. Daarin kwam hij uit in 65 partijen, enkel- en dubbelspel. Van die 65 verloor hij er 23 en won er 42. Daarvan 47 enkelspelen (32 gew. En 15 verl.) en 18 dubbelspelen (10 gew. en 8 verl.).