ABC van de Hengelsport

Van Onck (1972)

Gepubliceerd op 28-04-2019

Kunstvliegen

betekenis & definitie

Kunstvliegen - De naam zegt het al: imitaties van vliegen, muggen, motten, libellen en wat dies meer zij. Maar daarbij ook imitaties van sommige ontwikkelingsvormen, die de diertjes tijdens hun metamorfose doormaken.

We kunnen twee groepen van kunstvliegen onderscheiden:

De ,droge’ vlieg wordt drijvend aan de vis gepresenteerd en blijft min of meer op het water staan De,natte’ vlieg laat men zinken, waarna hij met rukjes wordt binnengehaald En nu ga ik in dit boek enkele dingen zeggen, die me waarschijnlijk door velen een tikkeltje kwalijk worden genomen. In het volgende deel zal ik proberen, duidelijk te maken, dat vliegvissen niet die enorme, haast niet te leren kunst is, die heel wat experts ervan proberen te maken. Laat ik echter voorzichtig zijn: ik beweer niet, dat men misschien geen jaren nodig heeft om onder alle omstandigheden — en die kunnen geweldig moeilijk zijn — de vlieg daar te kunnen krijgen, waar men hem wil hebben en bovendien nog op de juiste manier ook. Maar de gemiddelde Nederlandse hengelaar die met vliegvissen begint en met de vliegenhengel de polder intrekt zal na enkele lessen beslist in staat zijn ruisvoorn en zeer grote ook te bemachtigen.

Na dit zijsprongetje terug naar de kunstvliegen. Dit zijn in hun eenvoudigste vorm weinig anders dan wat veren (meestal nekveren van een haan) op een haak gebonden. Ze bootsen zoals gezegd een insekt na. Maar pas op. Het is beslist niet het uiterlijk van de vlieg dat het hem doet, maar — naar men algemeen aanneemt — veel meer de manier, waarop hij op het water staat (droge vlieg) en het silhouet dat hij aan de vis te zien geeft.

N.B. Zo maakt het bij alle kunstaas weinig uit, of het wel precies op een visje of een andere natuurlijk prooi lijkt. Er komen nog heel andere factoren in het geding die de doorslag geven.

Nu bestaat er een overweldigende variatie wat de aangeboden kunstvliegen betreft. Maar ik geef u een goede raad. Laat u niet verleiden, alle mogelijke bont gekleurde vliegen aan te schaffen: zeker niet als u nog geen doorgewinterde vliegvisser bent. Beperk u voor het vliegvissen in ons land tot enkele soorten en daarin verschillende grootten.

Met name kan ik hiervoor de ,Palmer’ aan bevelen, de bruine en de zwarte. Deze vliegen hebben een lichaam (men gebruikt meestal de Engelse termen, dus: een body) van bruine (zwarte) wol of geverfd haar van zeehond, geribd met goudtinsel. De veren (de hackles) zijn spiraalsgewijs over de hele body verdeeld.Onder de Palmers vindt u ook de ,bivisible’, die een dichtere beharing heeft dan de gewone Palmers.

De Palmers worden zowel als droge dan wel als natte vlieg gebruikt.

Ik ben me ervan bewust dat dit alles maar een uiterst miniem deel is van wat er over kunstvliegen verteld zou kunnen worden. De opzet van dit boek maakt deze beperking noodzakelijk. De hengelaar die zelf nog niet voldoende op de hoogte is raad ik aan, zich bij zijn aankopen te wenden tot een hengelsportwinkelier, die zelf een expert is op het gebied van de vliegvisserij. Mocht de lezer niet een dergelijke verkoper weten, dan kan hij zich gerust tot mij wenden (tel. 070—541769, of schriftelijk via de uitgever).

De Nimf is de nabootsing van een nog niet volledig ontwikkeld insekt. Het is de larf die uit het ei komt en soms enkele jaren in het water blijft leven, waarna hij naar de oppervlakte stijgt. Hij doorbreekt de oppervlaktespanning van het water, zijn huid barst open en er verschijnt een gevleugeld wezen. Dit is niet het volwassen insekt, maar een schijninsekt (subimago). Uit deze subimago komt later dan de werkelijke eendagsvlieg.

De nimf is een nabootsing van de larf van insekten.