Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Sociale gegevens

betekenis & definitie

De bevolking bestaat voor 93% uit Fransen en voor 7% uit buitenlanders, van wie twee derde van Europese afkomst, vooral Italianen, Spanjaarden en Portugezen. Onder de niet-Europeanen nemen de Algerijnen een belangrijke plaats in. Andere belangrijke minderheden in Frankrijk zijn de Basken, Bretons en Corsicanen. De bevolkingsspreiding is zeer ongelijk: naast dunbevolkte departementen met 15 inw./km2 komen dichtheden voor van ver boven de 1000 inw./km2. Door de zuigkracht van Parijs en de noordelijke mijnbouw- en industriegebieden verlieten grote aantallen mensen het platteland, met als gevolg dat thans 67,2% van de Franse bevolking in stedelijke concentraties woont. Grootste steden zijn Parijs (ruim 8 milj. inw.), Lyon (ruim 1 milj.), Marseille (980.000).

Naast het Frans wordt een aantal talen door minderhe-

den gesproken: Baskisch (in de westelijke Pyreneeën), Bretons (Bretagne), Catalaans (oostelijke Pyreneeën), Duits (Elzas), Italiaans (Corsica en de Alpen), Vlaams (Artois). Met uitzondering van het Vlaams mogen deze talen deel uitmaken van het lesprogramma op basisscholen, naast het Frans als eerste taal. De leerplicht begint met 6 jaar en duurt 10 jaar. Het onderwijs is neutraal en gratis; verder is het vrij, d.w.z. iedereen mag onder bepaalde voorwaarden een school stichten, dank zij welke bepaling vooral de confessionele scholen een belangrijke plaats hebben weten te veroveren. Men onderscheidt het basisonderwijs, secundair onderwijs en hoger onderwijs. Dit laatste bestaat uit universiteiten en de zg. grandes écoles: instellingen van hoger onderwijs die rechtstreeks onder een bepaald ministerie ressorteren en voorbereiden op hogere kaderfuncties.

De medische en sociale voorzieningen zijn goed te noemen. Het aantal ziekenhuisbedden ligt op Europees niveau, het aantal artsen er iets onder. Volksziekten als tuberculose, polio en pokken zijn bedwongen, belangrijkste tegenwoordige volksziekte is kanker. Om deze ziekte effectief te bestrijden is een netwerk van regionale kankercentra opgericht. Alle loontrekkenden zijn verplicht verzekerd tegen de kosten van ziekte, invaliditeit, bevalling, ouderdom en overlijden, waarbij de staat een gedeelte van de premie betaalt.

Kunst

De geschiedenis van de Franse kunst gaat terug tot de prehistorie: zo dateren de grotschilderingen in Lascaux van ca. 15.000 tot 10.000 v.C. Belangrijke bloeiperioden zijn de Late Middeleeuwen (tijd van de gotiek), toen de grote kathedralen gebouwd werden en de miniatuurkunst op hoog peil stond en de 17e eeuw (classicisme). Toonaangevend waren toen toneelschrijvers als Corneille, Molière en Racine, schilders als Lorrain en Poussin en componisten als Lully en Rameau. In het algemeen heeft Frankrijk deze vooraanstaande positie weten te behouden. Ook op het nieuwe medium film (in 1895 in Frankrijk ontstaan) is de Franse invloed groot geweest.

Economische gegevens

Steunde de Franse economie tot WO II in belangrijke mate op de landbouw, na de oorlog werd de economie (met steun van het Marshall-plan) krachtig gemoderniseerd. Behalve nationalisaties (banken, verzekeringsmaatschappijen, steenkool-, aardolie- en zoutwinning, auto-industrie) werden meerjarenplannen uitgevoerd. De toename van de industriële activiteiten kwam ook de landbouw ten goede, hetgeen bleek uit de grote rendementsverbetering. Belangrijke landbouwprodukten zijn granen, suikerbieten, aardappelen en wijn. In verhouding tot de jaarproduktie is de wijnexport niet bijzonder groot, dit als gevolg van de enorme binnenlandse consumptie; vooral de grote klassewijnen worden uitgevoerd. Andere bedrijfstakken zijn bosbouw en visserij.

De belangrijkste grote Franse industrieën bewegen zich op het gebied van mijnbouw.

…..tement (sinds 1946) in het Caribisch gebied; oppervlakte: 1.102 km2; inwoneraantal: 327.000; hoofdstad: Fort-de-France. Frans bezit sinds 1635. De bevolking bestaat vnl. uit negers en mulatten. Vooral landbouwprodukten worden geëxporteerd; het eiland is economisch sterk afhankelijk van het moederland. In de Senaat en de Assemblée Nationale is het met resp. 2 en 3 leden vertegenwoordigd. Begin van de jaren 80 waren er problemen t.a.v. de autonomie.

Mayotte - Overzees territorium (sinds 1976) in de Indische Oceaan; oppervlakte:

375 km2; inwoneraantal: 53.000; hoofdstad: Dzaoudzi. Sinds 1843 deel van de Franse kolonie de Comoren; wenste in 1976 de band met het moederland niet te verbreken. Op het eiland wonen veel Arabieren. Economisch vooral afhankelijk van de export van landbouwprodukten.

Nieuwcaledonië - Overzees territorium (sinds 1953) in de Grote Oceaan; oppervlakte: 19.058 km2; inwoneraantal: 154.000; hoofdstad: Nouméa. Frans bezit sinds 1853. De bevolking bestaat vnl. uit Melanesiërs en Europeanen. Landbouw en industrie zijn weinig ontwikkeld; de rijkdom bestaat uit nikkel (derde wereldproducent) en andere nonferro- en edele metalen. De roep om onafhankelijkheid wordt steeds sterker.

Réunion - Overzees departement (sinds 1946) in de Indische Oceaan; oppervlakte: 2.510 km2; inwoneraantal: 491.000; hoofdstad: Saint-Denis. Sinds 1642 Frans bezit. De helft van de bevolking bestaat uit afstammelingen van negerslaven. Suikerrietverbouw en suikerindustrie; export van etherische oliën. Réunion is in de Senaat en de Assemblée Nationale met resp. 2 en 3 leden vertegenwoordigd.

Saint Pierre en Miquelon Overzees departement in Noord-Amerika; oppervlakte: 242 km2; inwoneraantal: 6.000; hoofdstad: Saint Pierre. Bevolking bestaat uit Franse kolonisten. Visserij belangrijkste bestaansmiddel. Wallis en Futuna - Overzees territorium (sinds 1961) in de Grote Oceaan; oppervlakte: 200 km2; inwoneraantal: 9.000; hoofdstad: Mata-Utu. Varkensteelt en export van kopra. Veel inwoners werken als gastarbeiders op Nieuwcaledonië en Vanuatu.