Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Japan

betekenis & definitie

officiële naam Nihon

(Nippon)

oppervlakte 372313 km2

inwoners 116782000

hoofdstad Tokyo

staatsvorm keizerrijk

staatshoofd Hirohito

reg. leider Yasuhiro

Nakasone

officiële taal Japans

religies boeddhisten, sjintoïsten

munteenheid yen

BNP/hoofd US$ 9 890

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ESCAP, GATT, OESO,

IMF, Wereldbank, Colombo Plan

Landschap en klimaat

De Japanse archipel bestaat van noord naar zuid uit de hoofdeilanden Hokkaido (83.510 km2), Honshu (230.840 km2), Shikoku (18.790 km2), Kyushu (42.050 km2) en Okinawa (2.250 km2). De eilandenketen ligt in een boog voor de oostkust van Azië en wordt daarvan gescheiden door de Japanse Zee; ten oosten van Japan ligt de Grote Oceaan.

Japan heeft drie landschapsvormen: het bergland, waartoe de vulkanen gerekend worden, de vlakten en de kusten. Ruim driekwart van het land wordt ingenomen door bergland; bergtekens zijn o.a. het Hidagebergte, Akaishigebergte, Kitakamigebergte, Abukumagebergte, Chugokugebergte, Kiigebergte. Er zijn ruim 260 vulkanen, waarvan 50 actief en ontelbare warme bronnen, die echtereen hoge zuurgraad hebben. Hoogste punt is de 3776 m hoge Fuji-san.

De klimatologische omstandigheden worden beïnvloed door o.a. de uitgestrektheid over 15 breedtegraden (van 30 tot 45°), de ligging tussen het Aziatische continent en de Grote Oceaan en de verschillende stromen en driften die Japan omspoelen. In oostelijk Japan is de winter relatief droog, in de zomer vallen er onder invloed van zuidoostelijke winden overvloedige regenbuien. West-Japan heeft een betrekkelijk droge zomer; aan het eind van de zomer en begin van de herfst steken echter vaak wervelstormen op. In de zomer kan de temperatuur van de warmste maand uiteenlopen van 21 °c in het noorden tot ca. 28°C in het zuiden; de gemiddelde temperatuur van de koudste wintermaand loopt uiteen van -6°C in het noorden tot 16°C in het zuiden.

Sociale gegevens

Het Japanse volk is zowel etnisch als cultureel redelijk homogeen. Japanners maken ca. 99% van de bevolking uit, de rest bestaat uit Ainoe (de oorspronkelijke bewoners van Japan), de Eta of Boerakoemin en een Koreaanse minderheid.

Ongeveer 75% van de bevolking woont in de steden, die voornamelijk in de kuststreken en enkele intermontane bekkens in het binnenland liggen. Vooral sinds de wederopbouw van de industrie na 1950 heeft een voortdurend proces van bevolkingsconcentratie in de kustgebieden langs de Grote Oceaan plaatsgevonden. De grootste stedelijke gebieden bevinden zich bij Tokyo, Nagoya, Osaka en Kitakyushu.

Het onderwijs neemt traditioneel een belangrijke plaats in; van de bevolking van 15 jaar en ouder kan dan ook ruim 99% lezen en schrijven. De lagere school (shogakko) heeft zes leerjaren, de eveneens verplichte middelbare school (tjugakko) drie. Het merendeel van de lagere en gewone middelbare scholen is openbaar en kosteloos. Na de gewone middelbare school kan men de uitgebreide middelbare school (kotogakko) en een beroepsopleiding (kotosemmongakko) volgen. Daarboven zijn universiteiten en andere vormen van hoger onderwijs.

Ondanks 's lands welvarende economie vormt de woningnood een groot sociaal en politiek probleem, waardoor vooral de lagere inkomensgroepen getroffen worden.

De sociale voorzieningen zijn nog voor verbetering vatbaar. Doordat de meeste voorzieningen aan een betrekking zijn gekoppeld, is de werknemer sterk aan zijn bedrijf gebonden. Sinds 1961 kent Japan een nationale gezondheidszorg. De medische voorzieningen zijn vrij gunstig: er zijn voldoende ziekenhuizen, klinieken en gezondheidscentra.

Economische gegevens

Japan is van een volledig bankroet land in 1945 binnen 25 jaar uitgegroeid tot een van de grootste industriemachten ter wereld. De Japanse industriële structuur wordt beheerst door een aantal zeer grote, kapitaalkrachtige ondernemingen. De industrie levert schepen, auto's, motorfietsen, elektronische apparatuur, chemische en textielprodukten, enz., waarmee Japan de markten van zowel de VS als Europa overstroomt. Al jaren beklagen de regeringen in deze werelddelen zich hierover; ze dreigen met protecties, echter zonder veel resultaat. De zwakke kant van Japans economie is haar afhankelijkheid van buitenlandse energiebronnen. De laatste jaren gaan ook de wensen voor verhoging van de levensstandaard en protesten tegen de milieuvervuiling een steeds grotere politieke rol spelen. De Japanse landbouw kent een hoge opbrengst per ha, maar een stagnerende opbrengst in geld per gezin. Ondanks de intensieve bebouwing van de grond, de meerdere oogsten per jaar door gebruik van kunstmest, wisselbouw, mechanisering en vrijwel volledige beheersing van de waterstand lopen de inkomsten van de boeren terug.

Vooral de zeer effectieve walvisvangst heeft het land meer dan eens in conflict gebracht met andere landen. Het wegennet heeft een lengte van 1.113.387 km, het spoorwegnet van 21.322 km.

Geschiedenis

Volgens de oudste Japanse geschiedwerken (begin 8e eeuw) vond de troonsbestij-

ging van de eerste keizer (Jimmu) plaats in 660 v.C. De contacten met het vasteland (Japan had in de 4e eeuw n.C. een nederzetting in Korea) leidde tot invoering van het Chinese schrift, het boeddhisme, administratieve regelingen, enz. Het ambtenarenapparaat en de macht van de Japanse adel beperkten de keizerlijke bevoegdheden. In de Heian-periode (794-1192) werd deze keizerlijke macht nog meer beperkt, vooral door het optreden van de Foedjiwara-clan. Vanaf 1192 was de feitelijke macht in handen van de opperbevelhebbers, de sjogoen en waren de keizers veelal slechts in naam hoofd van de staat. In 1543 werd het eerste contact met Portugese handelaren gelegd en kwamen Europese gebruiken in zwang. In 1600 kwam een eind aan de binnenlandse onlusten en opstanden door Tokoegawa, die als sjogoen de feitelijke macht in Japan kreeg. Japan kreeg niet alleen een nieuwe hoofdstad, maar werd ook omgevormd tot een gecentraliseerde politiestaat. In de jaren dertig van de 17e eeuw werd het Japanners verboden naar het buitenland te gaan en vanaf 1638 mochten slechts Chinezen en Hollanders handel drijven. Vanaf eind 18e eeuw namen de pogingen van de westerse mogendheden om Japan 'open te breken' toe.

De tocht van de Amerikaanse admiraal Perry in juli 1853 leidde het volgende jaar tot een verdrag dat de ontsluiting moest bespoedigen. Een en ander leidde tot binnenlandse spanningen en 9-11-1867 bood de laatste sjogoen zijn ontslag aan, het begin van de Meidji-restauratie. In deze periode ontwikkelde

Japan zich tot een modern land en voerde het een politiek van territoriale expansie, die leidde tot oorlogen met China (1894-1895) en Rusland (1904-1905). Na WO I nam de industrialisatie toe en heerste een korte periode van liberalisering. Aan het laatste kwam in de jaren dertig een eind, toen onder de economische druk de militairen zich in toenemende mate met de politiek gingen bemoeien. Dit leidde tot de verovering van Mantsjoerije en in 1936 tot het Anti-Kominternpact met Duitsland. De Japanse deelname aan WO II begon met de aanval op Pearl Harbor op 712-1941. Aanvankelijk veroverde Japan de Filipijnen, Singapore en Nederlands-lndië, maar na de zeeslag bij Midway (juni 1942) keerde het tij. Na gigantische verwoestingen en atoombommen op Hiroshima en Nagasaki tekende Japan op 14-8-1945 de overgave. Het land werd tot 1952 door de Amerikanen bezet en kreeg o.a. een nieuwe grondwet, waarbij een soort constitutionele monarchie werd ingevoerd. Verder werden leger en vloot 'voorgoed' afgeschaft; het huidige Japan heeft dan ook slechts een gering en dan nog defensief militair potentieel. De naoorlogse periode stond volledig in het teken van de opbouw van het land tot industriestaat. Politiek is het vrij rustig, hoewel buitenparlementaire acties tegen de kwalijke gevolgen van de industrialisatiepolitiek (de verontrustend gestegen water- en luchtverontreiniging) steeds toenemen.