Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Italië

betekenis & definitie

officiële naam Republica Italiana

oppervlakte 301 225 km2

inwoners 57 042 000

hoofdstad Rome

staatsvorm republiek

staatshoofd Alessandro Pertini

reg. leider Amintore Fanfani

officiële taal Italiaans

religies rooms-katholieken

munteenheid lire

BNP/hoofd US$ 6 480

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECE, NAVO,

Raad van Europa, EG, GATT, OESO, IMF, Wereldbank

Landschap en klimaat

Italië ligt in het zuiden van West-Europa en grenst van noord naar zuid resp. aan Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Joegoslavië, Adriatische Zee, Ionische Zee en Tyrrheense Zee. Van het grondgebied wordt 35% ingenomen door gebergte, 42% door heuvelland en 23% door laagvlakte. Het land wordt beheerst door twee gebergten: de Alpen, die in een brede noordwaarts gerichte boog van de Golf van Genua tot de Golf van Triëst reiken en de Apennijnen, die de ruggegraat vormen van het Apennijns Schiereiland. Hoogste punt is de 4807 m hoge Mont Blanc. Belangrijkste rivieren zijn de Po, Arno en Tiber. Italië ligt in de gematigde luchtstreek, maar van eenheid in klimaat is geen sprake. In het noorden heerst buiten het Alpengebied een continentaal klimaat, dat ten zuiden van de Povlakte overgaat in een Middellandse-Zeeklimaat. Zuidelijk van de lijn Napels-Foggia is het klimaat duidelijk warmer en droger; dit gebied staat 's zomers onder invloed van de uit de Sahara afkomstige sirocco.

Sociale gegevens

De bevolking bestaat voor het merendeel uit Italianen; daarnaast zijn er minderheden als Duitstalige Zuidtirolers, Slovenen, Albanezen, Fransen, Rhetoromanen. De bevolking is ongelijk over het land verdeeld; grote concentraties bevinden zich in het noorden rond de grote steden en in Midden-ltalië rond Rome en Napels. Van de totale bevolking woont 56% in steden.

Het onderwijs is verplicht voor kinderen van 6 tot 14 jaar en bestaat uit basisonderwijs (5 jaar) en de middenschool (3 jaar). Het eigenlijke middelbaar onderwijs bestaat uit een klassieke richting (ginnasio, liceo classico), een natuurwetenschappelijke (liceo scientifico) en een technische richting. Er zijn bijna 40 universiteiten. Van de bevolking van 15 jaar en ouder kan 98% lezen en schrijven. De medische voorzieningen zijn goed.

Economische gegevens

Italië heeft een dualistische economie: het noorden is sinds WO II sterk geïndustrialiseerd en relatief rijk, het zuiden is agrarisch en arm. In de jaren vijftig en zestig werd de industriële activiteit gestimuleerd doordat de overheid via staatsholdingmaatschappijen als grootondernemer ging optreden. Van belang zijn o.a. de fabricage van auto's en vliegtuigen, elektronische en farmaceutische industrie. Toch is de agrarische sector ook van economisch belang: Italië behoort tot de grootste producenten ter wereld van o.a. wijnen, olijfolie en citroenen en heeft daarnaast een omvangrijke tarweproduktie (grondstof voor o.a. spaghetti). Het toerisme (aangetrokken door de restanten uit het rijke verleden en het zachte klimaat) zorgt voor een belangrijke aanvulling van 's lands schatkist en is tevens een grote bron van werkgelegenheid.

Het wegennet heeft een lengte van 294.000 km, het spoorwegnet van ca. 20.000 km. Diverse steden hebben een luchthaven; nationale luchtvaartmaatschappij is Alitalia.

Geschiedenis

Tot de 5e eeuw n.C. was Italië binnen het Romeinse Rijk nog min of meer een eenheid, maar na de invallen der Vandalen en de korte periode van het Oostgotische Rijk ging die eenheid definitief verloren. In Noord-ltalië ontstonden in de 10e en 11e eeuw rijke handelssteden, die uitgroeiden tot stadstaten. In het zuiden ontstond in de 11e eeuw het koninkrijk Napels en Sicilië. In 1494 betraden Franse troepen het grondgebied van Milaan en begon een periode van ca. 350 jaar politieke afhankelijkheid van de staatjes. Na de Franse overheersing volgde de Spaanse overheersing (16e, begin 17e eeuw), waarna de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) de Oostenrijkse Habsburgers de belangrijkste posities overnamen. Na de oorlog met Oostenrijk werd op 17-3-1861 het koninkrijk Italië uitgeroepen. In 1915 koos men de zijde der geallieerden, maar de steun die men hiervan na de oorlog verwachtte, bleef uit. Dit, met de slechte economische gang van zaken, vormde o.a. de voedingsbodem voor het fascisme. Het in 1925 door Benito Mussolini gevestigde fascistische bewind leidde vanaf 1936 tot bondgenootschappen met Hitler en de as Rome-Berlijn. In 1943 kwam een eind aan het fascisme en schaarde Italië zich bij de geallieerden. 2-6-1946 koos het Italiaanse volk bij referendum voor de republiek.

Italië is een moeilijk te regeren land: grootste partijen zijn resp. de christendemocratische partij (Democrazia Cristiana), de Partito Communista Italiana en de Partito Socialista Italino; verder diverse kleine partijen. Daar geen der grote partijen de meerderheid weet te behalen en de communisten stelselmatig uit de regering geweerd worden, komen de regeringen vaak binnen een jaarten val en verkeert het land in een permanente politieke crisis. Halverwege de jaren zeventig nam het politieke geweld steeds meer toe, zowel van de rechtse neofascisten als van de linkse Rode Brigades.