Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Indonesië

betekenis & definitie

officiële naam Republik Indonesia

oppervlakte 1 904 569 km2

inwoners 151 894 000

hoofdstad Jakarta

staatsvorm republiek

staatshoofd Suharto

reg. leider Suharto

officiële taal Bahasa Indonesia

religies moslems, aanhangers nieuwe religies

munteenheid rupiah

BNP/hoofd US$ 420

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ESCAP,

ASEAN, GATT, IMF, Wereldbank, Colombo Plan

Landschap en klimaat

Indonesië bestaat uit ca. 13.000 eilanden, die tussen Zuidoost-Azië en Australië aan weerszijden van de evenaar liggen. De belangrijkste eilanden zijn Kalimantan (het vroegere Borneo), Sumatera (Sumatra), Sulawesi (Celebes), het westelijk deel van Nieuw-Guinea, Irian Jaya genaamd, Jawa en de Maluku (Molukken) en Nusa Tenggara (Kleine Sunda Eilanden).

Sterk bepalend voor het landschap van de verschillende eilanden is de aanwezigheid dan wel het ontbreken van vulkanen. De vulkanische eilanden behoren tot de zg. binnenste eilandenboog, bestaande uit Sumatera, Jawa en de Kleine Sunda Eilanden tot op Sulawesi. Hoogste punt is de Puncak Jaya op Irian Jaya (5030 m).

Doordat de Indonesische archipel aan weerszijden van de evenaar ligt en omringd wordt door zeeën, heeft hij een tropisch zeeklimaat. De jaarlijkse neerslag ligt tussen 2000 en 3000 mm. De omringende zeeën zorgen ervoor dat extreme temperaturen niet voorkomen; gemiddelde jaartemperatuur is 24-26°C. Vanuit Australië waait tussen april en september de relatief droge zuidoostmoesson in de richting van het Aziatische continent. Ter hoogte van de evenaar wordt de moessonwind door westenwinden naar het noordoosten omgebogen.

In oktober en november staat de zon loodrecht boven de eilanden en beëindigen de equatoriale stijgingsregens de droge periode. In deze maanden waaien geen moessons. De natte noordwestmoesson waait tussen december en maart en kan over een grote afstand boven de Zuidchinese Zee veel vocht opnemen.

Sociale gegevens

De Indonesiërs behoren tot het Maleise ras, dat sterk verwant is met het Mongoolse hoofd ras van Azië. Er kunnen ca. 300 groepen onderscheiden worden, die te zamen meer dan 250 talen en dialecten spreken en door hun relatief gescheiden ontwikkeling aanzienlijke maatschappelijke en culturele verschillen vertonen.

De basis van de Indonesische eenheidstaal, het Bahasa lndonesia, is een Maleis dialect uit het gebied rond Djambi op Sumatera. De taal heeft relatief gemakkelijk ingang gevonden, omdat dit dialect in grote gebieden gesproken werd en niet geassocieerd werd met een bepaalde bevolkingsgroep en bovendien veel verwantschap vertoonde met een groot aantal andere Maleise dialecten.

Sinds de onafhankelijkheid is grote aandacht besteed aan de bestrijding van het analfabetisme. Kon in 1947 slechts 8% van de bevolking van 15 jaar en ouder lezen en schrijven, in 1975 was dit al 62%. Het niveau van het onderwijs loopt nogal uiteen, voor een deel veroorzaakt door geringe financiële middelen. Indonesië heeft een vijftigtal universiteiten en ruim 300 andere instellingen voor hoger onderwijs, deels particulier.

De volksgezondheid is nog voor verbetering vatbaar. De artsen en verpleegkundigen genieten hun opleiding in de grote steden en willen na afloop van hun studie daar blijven werken. Er komen in Indonesië nog verschillende besmettelijke ziekten voor, zoals dysenterie, difterie en tyfus, veroorzaakt door gebrek aan stromend wateren riolering en onhygiënische situaties op het platteland.

Economische gegevens

Het merendeel van de bevolking werkt in landbouw, bosbouw of visserij. Belangrijkste gewas is rijst, waarvan de overheid d.m.v. vijfjarenplannen voortdurend de produktie trachtte verhogen. Ondanks deze plannen blijft de produktie wel eens achter, waardoor grote hoeveelheden moeten worden geïmporteerd. Andere belangrijke gewassen zijn maïs, cassave, sojabonen, aardnoten, koffie, thee, suiker. Vanouds van belang is de export van specerijen, zoals kruidnagelen, peper enz. Indonesië is rijk aan grondstoffen: belangrijkste bron van inkomsten voor het land is de aardolie, waarvan grote hoeveelheden zijn aangetoond. Ook de houtwinning is economisch van belang: Indonesië beschikt over ca. 120 miljoen ha bos, waarvan slechts een klein deel in exploitatie is. Behalve aardolie en hout verlaten diverse ertsen in grote hoeveelheden het land, waarvan o.a. nikkel, bauxiet en tin in vrijwel onbewerkte vorm.

Het wegennet heeft een lengte van ca. 103.000 km, het spoorwegnet een lengte van ca. 6000 km. Verbetering van de infrastructuur (wegen, havenwerken, vliegvelden) en de uitbreiding van het verkeer tussen de eilanden zijn in de eerste plaats gericht op het efficiënter vervoeren van grondstoffen, in het bijzonder delfstoffen, naar de uitvoerhavens. Opvallend is het grote aantal particuliere luchtvaartmaatschappijen dat aan het vliegverkeer tussen de eilanden deelneemt. Nationale luchtvaartmaatschappij is het staatsbedrijf Garuda Indonesian Airways.

Geschiedenis

Er zijn in de Indonesische archipel enige zeer oude skeletresten gevonden van de familie der Hominidae, waartoe ook de mens behoort. De beroemdste vondst is ongetwijfeld de Meganthropus paleo-javanicus (of Javamens). Tot omstreeks het begin van de jaartelling bleven de Indonesiërs over het algemeen in het 'stenen tijdperk' leven; door de komst van de hindoes uit India kwam een eind aan de prehistorie.

Achtereenvolgens maakten de eilandbewoners kennis met het hindoeïsme, boeddhisme en de islam. Het boeddhisme heeft betrekkelijk weinig sporen nagelaten; voornaamste bouwwerk is de Boroboedoer (8e eeuw) op Jawa. Het hindoeïsme en later de islam waren verantwoordelijk voor de vorming van een groot aantal vorstendommen in Indonesië, waarbij een aanmerkelijk verschil in organisatie bestond tussen vorstenrijkjes aan de kust (maritieme staten) en landbouwstaten meer landinwaarts (inlandstaten). Soms beheerste één vorstendom de hele archipel of een groot deel ervan, zoals het maritieme rijk Sriwidjaja (7e-13e eeuw) en het hindoe-Javaanse Madjapahit-rijk in de 14e eeuw, ook wel de gouden eeuw van Indonesië genoemd en tenslotte het islamitische rijk Mataram in de 17e eeuw. De Nederlandse beïnvloeding van de Indonesische maatschappij (23-6-1596: Cornelis Houtman landt op Java) was tot ver in de 19e eeuw veel oppervlakkiger dan die van hindoeïsme en islam. Nederlands-lndië was een handelskolonie en alles wat de lucratieve specerijenhandel ook maar enigszins bedreigde, werd hardhandig uit de weg geruimd. Pas na 1870 bemoeide Nederland zich rechtstreeks met het binnenland en ca. 1900 was Nederlands-lndië een afgerond bestuurlijk geheel. Een en ander was echter ten koste gegaan van gruwelijke oorlogen als de Java-oorlog (1825-1830) en de beruchte Atjeh-oorlog (1873-1903).

Formeel begon de nationale beweging in Indonesië in 1908 met de oprichting van de eerste nationale partij, de Budi Utomo. De door deze en andere groeperingen georganiseerde opstanden werden door Nederland hardhandig neergeslagen. Van 1942 tot 1945 was het land bezet door Japan, dat onafhankelijkheid beloofde. Op 17-8-1945 riepen Sukarno en Hatta eenzijdig de onafhankelijkheid uit. Om het eigen gezag te herstellen en het politiek belangrijke Jawa te isoleren richtten de Nederlanders deelstaten op. Toen deze en andere politieke pogingen niet lukten, probeerde men het met geweld via de politionele acties van 1947 en 1948. Onder druk van de Veiligheidsraad van de VN moest Nederland toegeven en op 27-12-1949 waren de Verenigde Staten van Indonesië zelfstandig. Het volgende jaar zette Sukarno deze losse federatie om in de Republik Indonesia. Deze had begin jaren 50 nog te kampen met aanhangers van de Republiek der Zuid-Molukken (een deelstaat in het oosten die zich tegen de eenheidsstaat verzette) en de Darul Islam (een extreem islamitische beweging); beide werden hardhandig onderdrukt. De anti-Nederlandse campagne leidde tot nationalisatie van Nederlandse bezittingen en in 1963 tot uitbreiding van het rijk met Nederlands Nieuw-Guinea (als Irian Barat). De slechte economische gang van zaken en de (te) grote macht van de linkse partijen waren aanleiding tot een militaire staatsgreep in 1965, waarna o.l.v. generaal Suharto de rust hersteld werd. Sinds 1967 (officieel 1968) is hij president van Indonesië en staat hij aan het hoofd van een vnl. door militairen geleide regering.

Bij de parlementsverkiezingen in 1982 behaalde de politieke organisatie van de regering, Golkar, de meeste zetels.

Afhankelijke gebieden

Oost-Timor - Geannexeerd voormalig Portugees gebied; oppervlakte: 14.874 km2; inwoneraantal: 611.000; hoofdstad: Dili. Sinds 1586 Portugees bezit. Na de 'anjer'revolutie in 1974 in Portugal riep het FRETILIN op 28 nov. 1975 de onafhankelijke Democratische Volksrepubliek Oost-Timor uit (niet erkend door Portugal). Na een invasie van Indonesische troepen in 1975 werd het gebied op 17 juli 1976 door Indonesië ingelijfd. In 1982 kwam de annexatie opnieuw aan de orde in de de kolonisatiecommissie van de VN.