Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Griekenland

betekenis & definitie

officiële naam Elliniki Dimokratia

oppervlakte 131944 km2

inwoners 9 599 000

hoofdstad Athene

staatsvorm republiek

staatshoofd Konstantinos Karamanlis

reg. leider Andreas Georgios Papandreou

officiële taal Grieks

religies orthodoxe Kerken

munteenheid drachme

BNP/hoofd US$ 4 520

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECE, NAVO, Raad van Europa, EG, GATT, OESO, IMF, Wereldbank

Landschap en klimaat

Griekenland ligt in het zuidelijk deel van de Balkan aan de Middellandse Zee. Het Griekse landschap wordt bepaald door de zee, de bergen en het vlakke land. De zee dringt op vele plaatsen via zeearmen en inhammen het land binnen, waardoor slechts enkele gebieden verder dan 80 km van zee liggen.

Griekenland is erg bergachtig: meer dan driekwart van het land ligt boven 700 m (hoogste punt: Olympos, 2917 m), de grote reliëfverschillen over korte afstand geven echter de indruk van machtige bergketens. Het vlakke land beslaat slechts 16% van het grondgebied en bestaat uit nauwe rivierdalen, die naar de kust toe uitlopen in smalle kuststroken. Griekenland heeft een Middellandse-Zeeklimaat, met droge, warme zomers en zachte, regenrijke winters, 's Zomers wordt het klimaat bepaald door luchtstromingen uit het noorden, die warme en droge lucht aanvoeren (gemiddelde julitemperatuur ca. 30°C). In het oosten, met name in Macedonië, dringt vaak een koude luchtstroom (Bora) binnen. De meeste neerslag valt in het hele land in de winter; de hoeveelheden variëren van 1300 mm/jaar op het eiland Kerkyra, tot 406 mm in Athene.

Sociale gegevens

De bevolking van Griekenland bestaat voor het grootste deel uit Grieken; sinds de grote bevolkingsuitwisseling van 1923 met Turkije wonen er ruim 100.000 Turken. Bovendien zijn er Albanese minderheden en nomadisch levende Vlachen.

Zoals in veel minder ontwikkelde landen is in Griekenland sprake van een sterke trek naar de grote steden, het percentage van de stedelijke bevolking op de totale bevolking bedraagt dan ook 62,8. Grootste steden zijn Athene (agglomeratie 2,5 milj. inw.), Thessaloniki (557.300), Patras (121.000).

Het Grieks behoort tot de Indo-europese taalfamilie en kent een min of meer officiële taal (het katharévousa) en een spreektaal (het dimotfki). Van de bevolking van 15 jaar en ouder kan 90% lezen en schrijven. Door kinderarbeid komt van de leerplicht vaak niet veel terecht. Universiteiten bevinden zich te Athene, Thessaloniki, Patras, loánnina en Kreta; verder zijn er tal van hogere-beroepsopleidingen. Aan medische voorzieningen bestaat op papier geen gebrek, hoewel zij onevenredig sterk in Athene en, iets minder, in Thessaloniki geconcentreerd zijn.

Economische gegevens

Griekenland is traditioneel een agrarisch land, waar pas na 1970 de industrie een groter aandeel in het nationale inkomen had dan de landbouw. De dienstensector is economisch van groot belang en gebaseerd op het toerisme (vooral aan de kust een belangrijke bron van inkomsten) en het maritiem transport (groot aantal rederijen en veel buitenlandse schepen onder Griekse goedkope - vlag). De industrie is nog niet erg ontwikkeld; er is een groot aantal kleine bedrijfjes en een klein aantal grote bedrijven die vnl. buitenlands bezit zijn. Griekenland beschikt over vele soorten delfstoffen (o.a. nikkel, ligniet, bauxiet), echter in kleine hoeveelheden. Sinds 1 januari 1981 is het land lid van de EG (tiende lid), waarvan men zowel economisch als politiek hoge verwachtingen koestert.

Aan verbetering van de wegen wordt hard gewerkt, inmiddels is het wegennet ruim 37.000 km lang, het spoorwegnet 2548 km. Het interne lucht- en scheepvaartnet is vrij uitgebreid.

Geschiedenis

Na de tijd van Alexander de Grote (4e eeuw v.C.) kwam Griekenland geleidelijk geheel onder Romeinse heerschappij. In 395 n.C. werd het deel van het Oostromeinse Rijk, waarna het ten prooi viel aan o.a. Noormannen en Venetianen. Van 1453 tot 1832 waren de Turken heer en meester in het land. Het in 1832 uitgeroepen Griekse koninkrijk streefde naar een tweede Byzantijnse Rijk (de 'Grote Idee'), aan welke politiek in 1923 na zware nederlagen (voornamelijk tegen de Turken) een eind kwam. Na een woelige republikeinse periode werd met de terugkeer van koning George II in 1935 in naam het koninkrijk hersteld, een situatie die duurde tot 21-4-1967, toen een militaire junta o.l.v. Gregorios Papadopoulos de macht greep. Het voortdurende verzet en de militaire confrontatie op het eiland Cyprus met het Turkse leger (juli 1974) waren de aanleiding voor de militairen terug te treden, waarna Karamanlis de regering overnam.

Op 1 januari 1981 werd Griekenland lid van de EG. In datzelfde jaar behaalde de socialistische partij van Papandreou, de PASOK, een grote verkiezingsoverwinning op de Neo Demokratika, die sinds de val van het kolonelsbewind de absolute meerderheid in het parlement bezat.