Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Gambia

betekenis & definitie

officiële naam Republic of The Gambia

oppervlakte 11 295 km2

inwoners 601 000

hoofdstad Banjul

staatsvorm republiek

staatshoofd Dawda Kairaba Jawara

reg. leider idem

officiële taal Engels

religies moslems, etnische godsdiensten

munteenheid dalasi

BNP/hoofd US$ 250

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ECA, Brits

Gemenebest, OAU, GATT, IMF, Wereldbank, ECOWAS

Landschap en klimaat

Gambia ligt in West-Afrika als een langgerekte enclave in Senegal en bestaat uit een strook land aan weerszijden van de rivier de Gambia. Het land heeft een warm klimaat met zomerregens en een droge periode. De savannebegroeiing in de hogere delen van het land (hoog gras, verspreide bomen) maakt op de vochtigste delen plaats voor moerasvegetatie. Bij de riviermonding staan mangrovebossen.

Sociale gegevens

De bevolking omvat een aantal stammen, onder wie de Mandingo, Foelbe, Wolof en Diolo. Van de bevolking woont ca. 15% in steden. Het percentage van de bevolking van 15 jaar en ouder dat kan lezen en schrijven bedraagt ca. 17.

Economische gegevens

Gambia heeft een agrarische economie, met als voornaamste (en vrijwel enige) produkt aardnoten. Pogingen om door diversificatie een eind te maken aan deze financieel riskante positie zijn vooralsnog zonder veel succes gebleven.

Geschiedenis

Voor de komst der Engelsen in 1588 maakte het land deel uit van verschillende rijken, o.a. Ghana, Mali en Songhay. Het vestigen van handelsposten op eilandjes voor de monding van de Gambia leidde tot de stichting van Bathurst (het tegenwoordige Banjul). In 1888 werd Gambia een aparte politieke eenheid, die pas op 18 februari 1965 onafhankelijk werd. Was het aanvankelijk een koninkrijk binnen Gemenebestverband, in 1970 koos Gambia bij referendum voor de republiek, met handhaving van het lidmaatschap van het Gemenebest.

Op 1 februari 1982 kwam een confederatie tussen Gambia en Senegal, Senegambia, tot stand.