Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Dominicaanse republiek

betekenis & definitie

officiële naam República Dominicana

oppervlakte 48 734 km2

inwoners 5 431 000

hoofdstad Santo Domingo

staatsvorm republiek

staatshoofd Jorge Blanco

reg. leider idem

officiële taal Spaans

religies rooms-katholieken

munteenheid Dominicaanse peso

BNP/hoofd US$ 1 140

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECLA, OAS,

GATT, IMF, Wereldbank

Landschap en klimaat

De Dominicaanse Republiek beslaat het oostelijk deel van het eiland Hispaniola in de Caribische Zee. Het grootste deel van het land is bergachtig, een derde bestaat uit gelijkmatig, glooiend laagland. Het klimaat is tropisch, met temperaturen van 18-29°C in de winter en 23-35°C in de zomer. De meeste regen valt in het oosten (1350 mm per jaar), terwijl het westelijk laagland het droogst is (minder dan 500 mm per jaar). De hoogste hellingen van de Cordillera del Cibao (of Cordillera Central) zijn bedekt met naaldwouden; in de vochtige gebieden komt tropisch regenwoud voor, terwijl de droogste delen een cactusvegetatie hebben. Meer dan 40% van het land is bedekt met bos.

Sociale gegevens

Het grootste deel van de bevolking (70%) bestaat uit mulatten; blanken maken 15 è 20% uiten negers 10%; bovendien is er een klein aantal Indianen. Rassentegenstellingen komen vrijwel niet voor; wel kijkt men neer op het 'zwarte' buurland Haïti. Het percentage van de stedelijke bevolking op de totale bevolking bedraagt 39,8; grootste steden zijn Santo Domingo (1.241.130 inw.) en Santiago de los Caballeros (265.000). Van de bevolking van 15 jaar en ouder kan 67% lezen en schrijven; er zijn ca. 50 middelbare scholen en 5 universiteiten, waarvan die te Santo Domingo de oudste is (1538). Wegens het grote aantal analfabeten zijn radio en TV van groter belang dan de dagbladen.

Economische gegevens

Landbouw is de belangrijkste economische sector (suiker, koffie, cacao, tabak); op de tweede plaats komt mijnbouw (bauxiet, nikkel). De economie is sterk gericht op en afhankelijk van de VS en er is een scherpe tegenstelling tussen een kleine welvarende bovenlaag en de grote massa van arbeiders en kleine boeren. Het welvaartspeil is vrij laag, maar hoger dan dat van de buurlanden, met name dat van Haïti.

Geschiedenis

Het eiland werd bewoond door de Taino- en Ciguayo-lndianen toen Columbus er in 1492 landde. Het westelijke deel ging in 1697 over in Franse handen, Santo Domingo werd door de Spanjaarden in 1795 aan de Fransen overgedragen. Na een woelige periode, waarbij het inmiddels zelfstandig geworden Haïti het gebied bezet hield, duurde het tot 1844 voor de Dominicanen erin slaagden de Haïtianen te verdrijven en de Dominicaanse Republiek uitriepen. Van 1916-24 hielden de VS het land bezet, waarna een zekere economische vooruitgang kwam. In 1930 kwam Rafael Leonidas Trujillo Molina aan de macht; aan zijn schrikbewind kwam in 1961 een eind. Na diverse staatsgrepen grepen in 1965 de VS in en werd Joaquin Balaguer in 1966 president. Deze bleef tot 1978 in het zadel.

Voorafgaande aan de verkiezingen van 16 mei 1982 was er veel geweld en verwarring. De verkiezingen zelf verliepen in alle rust. De nieuwe regering-Bianco zag zich geplaatst tegenover grote economische problemen.