Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Costa rica

betekenis & definitie

officiële naam República de Costa Rica

oppervlakte 50 700 km2

inwoners 2 245 000

hoofdstad San José

staatsvorm republiek

staatshoofd Luis Alberto Monge Alvarez

reg. leider idem

officiële taal Spaans

religies rooms-katho-

lieken,

protestanten

munteenheid Costaricaanse colón

BNP/hoofd US$ 1 730

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECLA, OAS, IMF, Wereldbank

Landschap en klimaat

Costa Rica ('rijke kust') ligt in het smalle deel van de landengte van Midden-Amerika en grenst aan Nicaragua, Panama, de Caribische Zee en de Grote Oceaan. Het land wordt doorsneden door drie evenwijdig aan de kust lopende bergketens: de Guanacaste en Central, beide vulkaanachtig, en Cordillera de Talamanca (hoogste punt: Cerra Chirripó, 3819 m). In het centrum van het land ligt de Valle of Meseta Central, een ca. 800 m hoog plateau. In het noorden, westen en oosten liggen laagvlakten. Costa Rica heeft een tropisch regenklimaat. Oostelijk van de bergketens valt gemiddeld 30006000 mm neerslag, aan de westzijde 1500 mm, voornamelijk in de periode mei-oktober. De helft van het land is bedekt met bos en regenwoud; in het Caribisch kustgebied komen palmbossen voor, aan de westkust mangroven. Costa Rica heeft een weelderige plantengroei met o.a. orchideeën.

Sociale gegevens

De bevolking bestaat voor 97% uit blanken en mestiezen, 2% negers en 1 % Indianen. Meer dan de helft van de Costaricanen woont op de Meseta, o.a. in San José (ca. 242.700 inw.); ca. 40% woont in steden.

Van de bevolking van 15 jaar en ouder kan 88% lezen en schrijven.

Economische gegevens

De economie drijft op de export van bananen (kuststreek; teelt voornamelijk in handen van Amerikaanse bedrijven), koffie, suikerriet, cacao en vlees. De veeteelt is in opkomst omdat delen van de grond meer geschikt zijn voor beweiding dan voor bebouwing.

Het aanwezige bauxiet wordt nog niet ontgonnen, evenmin de bij de Panamese grens ontdekte aardolie. De op de Meseta geconcentreerde industrie is voornamelijk gericht op de verwerking van landbouwprodukten.

Waterkracht is een belangrijke energiebron.

Geschiedenis

Columbus ontdekte in 1502 tijdens zijn laatste reis de oostkust van Costa Rica. In tegenstelling tot andere Midden- en Zuidamerikaanse landen bleken er geen goud of andere edele metalen in de grond aanwezig te zijn, waardoor Costa Rica onaantrekkelijk was voor Spaanse goudzoekers en avonturiers. In de tweede helft van de 16e eeuw arriveerden kolonisten die als boer een bestaan opbouwden op de Meseta.

Vanaf 1821 is Costa Rica een onafhankelijke republiek, hoewel het van 1824 tot 1838 deel uitmaakte van de Confederatie van Midden-Amerika. Met uitzondering van een roerige periode vlak na WO II staat Costa Rica bekend als een politiek stabiel en democratisch geleid land, m.n. dank zij president José Figueres Ferrer (reg. 1948-49; 1953-58; 1970-74).

In 1979 kwam Costa Rica voor het eerst in het nieuws vanwege de bedekte steun aan de Sandinistische opstandelingen aan de grens met Nicaragua. De nieuwe regering (sinds 1982) voerde acties tegen de anti-Sandinistische groepen die vanuit Costa Rica Nicaragua bestrijden.

Cuba

officiële naam República de Cuba

oppervlakte 114 524 km2

inwoners 9 833 000

hoofdstad La Habana (Havana)

staatsvorm republiek

staatshoofd Fidel Castro Ruz

reg. leider idem

officiële taal Spaans

religies onkerkelijken, rooms-katholieken, atheïsten

munteenheid Cubaanse

peso

BNP/hoofd US$ 1410

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECLA, OAS,

COMECON, GATT

Landschap en klimaat

Cuba ligt in Midden-Amerika en beheerst de doorgang van de Caribische Zee naar de Golf van Mexico. De afstand tot de Amerikaanse staat Florida (noorden) bedraagt evenals die tot het Mexicaanse schiereiland Yucatán (westen) 180 km. Het oostelijke buureiland Hispaniola (Haïti en de Dominicaanse Republiek) is ca. 100 km verwijderd, Jamaica in het zuiden 150 km. De staat Cuba bestaat uit het gelijknamige hoofdeiland (1250 km lang en 30 à 200 km breed) en een archipel van een 1600-tal eilandjes, waarvan Isla de Pinos het grootst is. Het hoofdeiland is berg- en heuvelachtig. De Siërra Maestra, die zich in het oosten langs de zuidkust uitstrekt, heeft een gemiddelde hoogte van 1700 m (hoogste punt: Pico Turquino, 1994 m). De Siërra de los Organos in het westen is gemiddeld 1000 m hoog. Tussen deze bergketens in ligt een heuvellandschap van enkele honderden meters hoog. Het schiereiland Zapata in het zuidwesten bestaat geheel uit moerassen.

De enige rivier van betekenis is de Cauto.

Cuba heeft een tropisch klimaat; de hitte wordt getemperd door de voortdurend waaiende noordoostpassaat. De gemiddelde jaartemperatuur is 25°C, de gemiddelde jaarlijkse neerslag 1200 mm. Orkanen komen regelmatig voor. De bodem is voor 10% bedekt met bos (palmen en naaldbomen).

Sociale gegevens

De bevolking bestaat voor 70% uit blanken (voornamelijk van Spaanse afkomst); verder leven er negers (12%), mulatten (16%) en Aziaten. Van de Cubanen woont 54% in steden; de trek naar de steden wordt mede veroorzaakt door het arbeidsoverschot op het platteland. Voornaamste steden zijn: La Habana (ca. 2 miljoen inw.), Santiago de Cuba (345.300), Camagüey (245.200) en Holguïn (186.000). Van de bevolking van 15 jaar en ouder kan 96% lezen en schrijven; voordat Castro aan de macht kwam, was nog 25% analfabeet. Het onderwijs heeft de laatste jaren hoge prioriteit gekregen: er is een leerplicht van 6 tot 12 jaar en het onderwijs is gratis, uitgezonderd de universiteit (La Habana, Santiago de Cuba en Santa Clara). Ook een groot aantal andere collectieve voorzieningen is gratis (o.a. gezondheidszorg).

In 1976 werd een nieuwe grondwet uitgevaardigd die voorziet in een Nationale Volksassemblée (481 leden; gekozen voor 5 jaar).

Economische gegevens

Cuba heeft een centraal geleide economie, die voornamelijk draait op de landbouw. Het land is de grootste rietsuikerproducent ter wereld (o.a. prov. Camagüey). Verder worden verbouwd: tabak (westen), koffie, rijst, maïs en katoen. De bosbouw levert mahonie- (o.a. voor sigarenkisten) en cederhout. In de mijnbouw (die in staatshanden is) delft men nikkel, ijzer, mangaan, koperen chroom; de exploitatie is tot nu toe beperkt gebleven. Hoewel er olie voor de kust aanwezig is, wordt ruwe olie uit de Sovjetunie geïmporteerd en op Cuba geraffineerd. Belangrijke industrieprodukten zijn: suiker en aanverwante produkten (melasse, rum), sigaren, bier, cement en textiel.

De handel concentreert zich hoofdzakelijk op de Sovjetunie en andere Oostbloklanden; in 1972 trad Cuba toe tot de COMECON.

Geschiedenis

Hoewel Columbus op zijn eerste reis (1492) Cuba ontdekte, werd het land pas in 1511 daadwerkelijk veroverd door de Spanjaarden. Doordat de oorspronkelijke Indiaanse bevolking uitgeroeid werd, moesten negerslaven ingevoerd worden voor het werk op plantages. In de 19e eeuw begonnen de Cubanen, gesteund door de VS, zich te verzetten tegen het moederland Spanje. In 1898 brak de Spaans-Amerikaanse Oorlog uit en werd Cuba veroverd door de Amerikanen. In 1902 kreeg Cuba beperkte onafhankelijkheid, waarbij de VS het recht verwierven tot militaire interventie als de onafhankelijkheid zou worden bedreigd. Vanaf 1902 werd Cuba geregeerd door presidenten die zich conformeerden aan de wensen van de VS, waarvan het land economisch volstrekt afhankelijk was. Vanaf 1933 was Fulgencio Batista y Zaldívarde sterke man, hoewel met uitzondering van de jaren 1940-44- anderen in naam president waren. In 1952 riep Batista zichzelf tot president uit en voerde sindsdien een dictatoriaal bewind. In 1956 lanceerde Fidel Castro Ruz samen met Ernest 'Che' Guevara een invasie vanuit Mexico. De invasie mislukte, maar was wel het startsein voor een uitgebreid volksverzet.

De guerrilla-oorlog eindigde op 1 januari 1959 met de vlucht van Batista. De beweging o.l.v. Castro gedroeg zich vanaf het begin als de rechtmatige regering: decreten werden uitgevaardigd, waarbij het grootgrondbezit werd beperkt, grond werd verdeeld onder boeren en buitenlandse bedrijven werden genationaliseerd. De betrekkingen met de VS verslechterden en in 1961 zette dit land de voedselbevoorrading en de aankoop van suiker stop. De situatie verergerde nog toen in april van dat jaar uitgeweken Cubanen met steun van de Amerikaanse CIA een volkomen mislukte invasie op de zuidkust (Varkensbaai) organiseerden. Cuba raakte steeds meer gebonden aan de Sovjetunie, die wel bereid was suiker te kopen en andere steun te verlenen. In oktober 1962 ontstond een nieuwe crisis toen de VS eisten dat de op Cubaans grondgebied gestationeerde Russische raketten zouden worden verwijderd.

Eind jaren 70 was de verhouding tussen de VS en Cuba nog gespannen, mede doordat Cubaanse troepen deelnamen aan de strijd in Angola en de VS vluchtelingen vanuit Cuba opnamen.

Sinds 1976 is Castro naast regeringsleider, opperbevelhebber en secretaris van de Communistische Partij, ook president.

Cuba, dat zich opstelt als voorvechter van dekolonisatie in de Derde Wereld, steunt bevrijdingsbewegingen in Afrika en Latijns Amerika daadwerkelijk, hetgeen voortdurend conflicten geeft met de VS en de behoudende Afrikaanse, Latijnsamerikaanse en westerse regimes.