Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Colombia

betekenis & definitie

officiële naam República de Colombia

oppervlakte 1 138 914 km2

inwoners 27 520 000

hoofdstad Bogoté

staatsvorm republiek

staatshoofd Belisario Betancur

reg. leider idem

officiële taal Spaans

religies rooms-katholieken

munteenheid Colombiaanse peso

BNP/hoofd US$ 1180

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECLA, OAS,

Andespact, IMF, Wereldbank, ALADI

Landschap en klimaat

Colombia ligt in het noordwesten van Zuid-Amerika en wordt in het noorden begrensd door de Caribische Zee, in het oosten door Venezuela en Brazilië, in het zuiden door Peru en Ecuador en in het westen door de Grote Oceaan en Panama.

Het pacifisch kustgebied is bedekt met moerassen (zuiden) en tropisch regenwoud

(noorden). Het Andesgebied loopt van zuid naar noord en splitst zich in de Cordillera Occidental (westelijk) en de Cordillera Oriental (oostelijk). Het Caribisch laagland is een savanne- en moerasgebied met enige landbouw. De oostelijke vlakten bestaan uit grasland en savannen en gaan naar het zuiden toe over in tropisch regenwoud. Bijna 70% van het land ligt op een hoogte van 0-1000 m in de warme zone (23-30°C); de dichtbevolkte valleien en plateaus liggen in de gematigde zone (17-23°C); tussen 2000 en 3000 m bevindt zich de koude zode (13-17°C); het gebied van de bergweiden, boven 3000 m, is de koudste zone (0-13°C).

Hoogste punt van Colombia is de Cristóbal Colón (5775 m) in de Siërra Nevada de Santa Marta; belangrijkste rivieren zijn de Magdalena, Meta, Tomo, Vichada, Guaviare, Inirida, R(o Naya.

Sociale gegevens

De bevolking bestaat voor 68% uit mestiezen, 20% creolen, verder mulatten, negers. Indianen en zambo's (vermenging Indianen en negers). De bevolking is ongelijk over het land verdeeld: de oostelijke en zuidelijke vlakten (60% van de landoppervlakte) herbergen nog geen 2% van de totale bevolking; dichtbevolkt zijn de westelijke kustvlakte, de noordelijke departementen Antioquia en Atléntico en de streek ten westen van Bogoté. In de steden woont 65% van de bevolking; grootste steden zijn Bogoté (4 miljoen), Medellin (1,5 miljoen), Cali (1,3 miljoen), Barranquilla (855.200).

Van de leerplichtige kinderen

volgt (vooral op het platteland) slechts een deel regelmatig lager onderwijs; middelbaar en hoger onderwijs zijn vrijwel alleen mogelijk in de steden. Van de bevolking van 15 jaar en ouder kan 80% lezen en schrijven. Colombia telt 83 universiteiten, waarvan er zich 12 in Bogotá bevinden.

Economische gegevens

Colombia is een agrarisch land; landbouw is de belangrijkste sector van de economie. Voornaamste produkten zijn koffie, rijst, tabak, katoen, cacao, maïs, aardappelen, suiker, bananen. Het land is rijk aan delfstoffen; smaragd, olie, steenkool, zink, ijzererts, koper, lood, uraan. Door gebrek aan kapitaal en vakkennis op technisch en organisatorisch gebied en doordat de bodemschatten soms moeilijk bereikbaar zijn, dragen ze nog niet in belangrijke mate bij aan 's lands economie. De industrie is gevarieerd, maar voorziet slechts in de binnenlandse behoefte. Het grootste deel van de beroepsbevolking werkt in de landbouw, waar de arbeidsproduktiviteit laag is. Door het verdwijnen van kleine, traditionele bedrijfjes en de opkomst van minder arbeidskrachten vragende nieuwe industrieën heerst vooral in de steden grote werkloosheid.

Evenals Bolivia, Chili en Peru kampt ook Colombia met transportmoeilijkheden. De belangrijkste wegen lopen evenwijdig aan de gebergten van noord naar zuid; het aantal wegen van oost naar west (over de Andes) is beduidend geringer. De binnenlandse luchtvaart is van groot belang; grootste maatschappij is de Aerovfas Nacionales de

Colombia (opgericht 1919; een der oudste ter wereld).

Geschiedenis

Begin 16e eeuw arriveerden de eerste Spanjaarden in Colombia, waar zij spoedig de inheemse Indiaanse rijken onderwierpen. Met de buiten deze rijken veroverde gebieden werd Colombia verenigd onder de naam Nieuw-Granada. Deze situatie duurde bijna 300 jaar, tot de verovering van Spanje door Napoleon. De Spaanse militaire verzwakking werd aangegrepen om de onafhankelijkheid te bespoedigen. In 1811 uitgeroepen, duurde het echter tot 1819 voordat deze reëel was; 10-8-1819 kondigde Simón Bolívar de republiek Gran-Colombia af, waartoe eveneens Venezuela, Panama en Ecuador behoorden. In 1829 scheidden Ecuador en Venezuela zich af, in 1903 gevolgd door Panama.

De politieke situatie is vooral sinds de jaren 20 een opeenvolging van crises, voor een deel in de hand gewerkt door de groter wordende kloof tussen de arme plattelandsbevolking en de rijke grootgrondbezitters. De crises liepen uit op een burgeroorlog; deViolencia (1948-1958), die ca. 250.000 mensen het leven kostte.

In 1982 kwam er een dialoog tot stand tussen de regering en de belangrijkste guerrillabewegingen.