Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Chili

betekenis & definitie

officiële naam República de Chile

oppervlakte 756 945 km2

inwoners 11 104 000

hoofdstad Santiago

staatsvorm republiek

staatshoofd Augusto

Pinochet

Ugarte

reg. leider idem

officiële taal Spaans

religies rooms-katholieken, Chileense inheemse Kerken

munteenheid Chileense peso

BNP/hoofd US$ 2 160

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECLA, OAS, GATT,

IMF, Wereldbank, ALADI

Landschap en klimaat

Chili ligt in het zuidwesten van Zuid-Amerika aan de Grote Oceaan; het land is ruim 4000 km lang en gemiddeld 180 km breed. Tot Chili behoren talrijke eilanden (waaronder het Paaseiland), een deel van Vuurland en enige bases op Antarctica.

Het uiterste noorden bestaat overwegend uit woestijngebied (Atacama Woestijn), waar slechts één rivier van belang stroomt: de Loa; het is een van de droogste gebieden ter wereld. De rivier de Copiapó geldt als de grens tussen het woestijngebied en het midden van het land. Deze strook, tussen ongeveer 200 km ten noorden en ten zuiden van de hoofdstad, heeft een subtropisch klimaat; er stromen diverse rivieren naar de Grote Oceaan. In de geïrrigeerde gebieden en de oasen worden tarwe, vruchten en bonen verbouwd, bovendien wijndruiven. Tussen lllapel en Concepción bevindt zich het hart van Chili, waar ca. 70% van de bevolking woont. Langs de kust ligt een gebergte van 600 tot 2000 m, doorsneden door rivieren als de Aconcagua, Maipo, Mataquito, Maule en Bio-Bio, die d.m.v. waterkrachtcentrales energie leveren aan de industrie. Het gebied tussen Concepción en Puerto Montt, het Chili der Wouden, heeft overwegend middelgrote landbouwbedrijven en is ook bij toeristen in trek (wintersport en sportvisserij). Ten zuiden van Puerto Montt, eindpunt van spooren autowegen, begint een gebied van ondoordringbare wouden, inhammen, eilanden en kreken. Het klimaat is guur.

Sociale gegevens

De bevolking bestaat voor 70% uit mestiezen (nakomelingen van de Spaanse overheersers en Indiaanse vrouwen), voor ca. 25% uit blanken (vnl. Europeanen) en voor ca. 5% uit Indianen (Mapuches). In het uiterste zuiden leven de Vuurlanders, nomadische herders. Het midden is het dichtstbevolkte deel van het land. Het percentage van de stedelijke bevolking op de totale bevolking bedraagt 79,2. Grootste steden zijn: Santiago (3,9 miljoen inw.), Viña del Mar (281.400), Valparaiso (266.400). Het onderwijs is van redelijk niveau; van de bevolking van 15 jaar en ouder kan 88% lezen en schrijven.

Kunst

Uit de precolumbiaanse tijd resteert aardewerk, versierd met geometrische motieven, van de zg. El Molle-cultuur.

De gebouwen uit de koloniale tijd zijn door de vele aardbevingen weinig meer dan ruïnes. Na de onafhankelijkheid heeft Chili zich ontwikkeld tot een land van dichters: Gabriela Mistral en Pablo Neruda ontvingen de Nobelprijs voor literatuur (resp. in 1945 en 1971).

Economische gegevens

Voor 1930 was de salpeterwinning de basis voor de inkomsten van Chili, daarna ging de koperwinning een belangrijke rol spelen. Hierdoor werd na verloop van tijd Chili's economie steeds afhankelijker van de koperprijs op de wereldmarkt, hetgeen in de jaren 60 enigszins verbeterde door een grotere export van andere delfstoffen, zoals ijzer, kobalt, zink, mangaan.

De vorm van het land levert grote transport- en verkeersproblemen op: het luchtverkeer en de kustvaart zijn dan ook van groot belang. Het spoorwegnet is het oudste van Zuid-Amerika (1851), maar relatief klein; het wegennet is langer, maar slechts ten dele goed berijdbaar. Luchtvaartmaatschappijen

zijn de Linea Aérea Nacional (nationaal) en de Linea Aérea Sud Americana (particulier).

Geschiedenis

Tot de komst van de Spanjaarden (1536) werd Noord-Chili bewoond door de Inka's, Zuid-Chili door de Araucanos. De laatsten slaagden er tot eind 19e eeuw in hun onafhankelijkheid te bewaren. Na 1600 nam het aantal mestiezen in de heersende klasse toe. De Argentijn José de San Martin hielp hen Chili in 1818 van de Spanjaarden te bevrijden. Economisch ging het land sterk vooruit na de verovering van grote ertsrijke gebieden op Peru en Bolivia. De verdere geschiedenis wordt gekenmerkt door de strijd tussen enerzijds een deel van de burgerij met arbeiders en kleine boeren en anderzijds de conservatieve elite, welke strijd leidde tot een snelle opeenvolging van overwegend rechtse regeringen. Hierna kwam in 1970 de marxist Salvador Allende Gossens aan de macht, wiens hervormingspolitiek door tegenstand van o.a. de VS en de eigen Chileense middenstand gedoemd was te mislukken. Hij kwam 11-9-1973 bij een staatsgreep om het leven en werd opgevolgd door Augusto Pinochet Ugarte.

Begin jaren 80 demonstreerden de Kerk en de studenten veelvuldig tegen het repressieve bewind van Pinochet.