Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Afganistan

betekenis & definitie

officiële naam Dawlat

oppervlakte al-Djumhu-

riyya

Afghanistan 647 497 km2

inwoners 16 027 000

hoofdstad Kabul

staatsvorm democrati-

staatshoofd sche republiek Babrak

reg. leider Karmal Soltan Ali

officiële taal Keshtmand Dari; Pushtu

religies moslems

munteenheid afgani

BNP/hoof US$ 170

lid van VN, UNESCO,

UNCTAD, WHO, FAO,

ILO, ESCAP,

IMF,

Wereldbank, Colombo Plan

Landschap en klimaat

A. is een bergachtig land dat in het Midden-Oosten ligt, tussen de Sovjetunie, China, Pakistan en Iran. Het landschap wordt voor een deel bepaald door uitgestrekte bergketens die het land in westwaartse richting doorlopen. In midden A. ligt een omvangrijk bergmassief, dat aan de oostzijde overgaat in het Hindu Kushgebergte (hoogste punt Tirich Mir, 7690 m) en de Safed Koh. Het heuvelland ten noorden van de Hindu Kush is vooral bij Amoe Darja vruchtbaar. Verder heeft A. verschillende steppen en woestijnen. De belangrijkste rivieren zijn: Amoe Darja, Kabul, Helmand en Hari Roed. Het klimaat is continentaal: hete, droge zomers, koude winters. De zomermoesson brengt slechts in het oosten voldoende regen voor de bossen. Het land herbergt nog veel in het wild levende dieren: gazellen, wolven, panters, jakhalzen, beren, wilde schapen, lammergieren.

Sociale gegevens

Men rekent 60% procent van de bevolking tot de Pashtu (Poesjtoen)-sprekende Pathanen of eigenlijke Afganen, die op politiek en economisch gebied de toon aangeven. De Tajiken (ca. 31 procent) spreken Iraanse dialecten en houden zich vnl. bezig met landbouw. De Hazara's beoefenen landbouw in het centrale bergland en hebben een Mongoolse inslag. Andere bevolkingsgroepen zijn de Uzbeken, Baluchi en Turkomanen. Van de bevolking van 15 jaar en ouder kan slechts 12% procent lezen en schrijven; Kabul en Jalalabad hebben een universiteit.

De belangrijkste steden zijn: Kabul (913.160 inw.), Kandahar (178.400), Herat (140.300), Mazar-i-Sharif (103.370) en Jalalabad (53.900). Het land is verdeeld in 26 provincies.

Economische gegevens

Afganistan is een agrarisch land: het grootste deel van de bevolking leeft van de schapen- en geitenteelt. Akkerbouw vindt plaats in de bevloeide dalen van het bergland of als regenakkerbouw op de noordelijke hellingen. Verder is er landbouw in de valleien, rivierdalen en oasen. Met buitenlandse hulp zijn verschillende bevloeiingsprojecten opgezet. Belangrijkste produkten zijn tarwe, maïs, gerst, rijst, suikerbieten, katoen. Sedert 1956 wordt de economie geleid d.m.v. vijfjarenplannen. De buitenlandse handel is staatsmonopolie; voornaamste exportprodukten zijn huiden, gedroogd en vers fruit, katoen, tapijten. De aardgasvoorraden in het noorden worden met Russische hulp ontgonnen.

Het land heeft geen spoorwegen; verkeer vindt plaats via een beperkt aantal wegen en door de lucht; Kabul en Kandahar hebben een internationale luchthaven.

Geschiedenis

In de 7e eeuw v.C. heette Afganistan Ariana, het noorden Bactrië. Van de 6e tot de 4e eeuw maakte het deel uit van het Perzische rijk der Achaemeniden, daarna van het rijk van Alexander de Grote. Na diens dood kwam Bactrië onder de Seleuciden, de rest onder Indische heersers (boeddhisme). In de 7e eeuw n.C. brachten de Arabieren de islam en verdween het boeddhisme. In de 13e en volgende eeuwen werd het land herhaaldelijk gebrandschat door de horden van Djengiz Chan en Timoer Lenk. In 1747 werd Ahmed Sjah Doerrani tot leider van de stamhoofden gekozen, algemeen beschouwd als het begin van de Afgaanse natie. Leidraad was sindsdien een politiek van niet-gebondenheid. Van constitutionele autocratie (grond-

wet 1931) veranderde Afganistan in een parlementaire democratie (grondwet 1964). In 1973 en 1978 vonden staatsgrepen plaats, waarbij de laatste leidde tot een (islamitische) volksopstand. In december 1979 bezetten Russische troepen het land en werd Babrak Karmal president.

De Afgaanse regering bleef internationaal net zo geïsoleerd als in vorige jaren. Ook in 1982 werd in internationale organen (onder meer de VN in november) opgeroepen tot vertrek van buitenlandse troepen uit Afganistan. Toch leek de sfeer rond de situatie in Afganistan zich lichtte wijzigen. In juni vonden in Genève onderhandelingen plaats tussen Afganistan en Pakistan, waarbij de VN-functionaris Diego Cordovez als bemiddelaar optrad. Hij repte na afloop over een begin van een dialoog. Veelbetekenend was ook dat zich in 1982 geen grensincidenten tussen beide landen voordeden.

Nieuwe speculaties over een soepelere Sovjethouding inzake Afganistan begonnen de ronde te doen na het overlijden van Brezjnjev en het aan de macht komen van Andropov als nieuwe leider. In een gesprek met de Pakistaanse president Zia ul-Haq zou hij (volgens Zia) frisheid en flexibiliteit ten toon gespreid hebben. De speculaties werden versterkt door de onthulling van een overgelopen KGB-agent dat de KGB indertijd tegen de Sovjetinvasie van Afganistan geadviseerd zou hebben. Concrete aanwijzingen dat de Sovjetunie zich uit Afganistan zou willen terugtrekken, ontbraken.