1. leren zitting voor een ruiter. Het zadel wordt door een buikriem, gordel of singel om de buik van het dier op zijn plaats gehouden (b.v. bij het paard of muildier); bij de dromedaris wordt het zadel over de buit van het dier gelegd.
Men onderscheidt rij- en pakzadels (de laatste voor het dragen van lasten). Aan het zadel zijn de stijgbeugels bevestigd. Meestal zit de ruiter schrijlings in het zadel, doch op het dameszadel zit men zijdelings; 2. de meestal leren zitting van fiets, bromfiets en motorfiets (tegenwoordig vaak door een zitting van kunststof vervangen);
3. in de aardrijkskunde de tot bergpas dienende inzinking in een gebergtekam.