XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Sint Lucas

betekenis & definitie

Sint Lucas werd in 1579 gekozen als schutspatroon van het gilde*, waarvan met de beeldsnijders, de plaat- en figuursnijders, de plateelbakkers, de borduur- en tapisseriewerkers en de glazeniers ook de schilders deel uitmaakten. Hun gildenkamer kregen de schilders al in het begin van de 17de eeuw in de Waag* op de Nieuwmarkt, waaraan echter alleen nog maar het beeld van de beschermheilige boven de toegangspoort herinnert. In 1653 werd op Sint Lucasdag (20 okt.) het stichtingsfeest gevierd van de "Broederschap der Schilderkunst", het feest waarop Vondel* door de kunstenaars werd gehuldigd. De broederschap beoogde meer het gezellige onderlinge verkeer, in tegenstelling tot het gilde, dat ook ondersteuningskas was. In 1880 is Sint Lucas nogmaals de naamgever geworden van een schildersorganisatie.

Het was onder leiding van prof. A. Allebé* dat een aantal jonge kunstenaars zich aaneensloot. In de theekoepel "Amstelhoek", Stadhouderskade hoek Amstel, in een toen nog landelijke omgeving, werden de eerste bijeenkomsten gehouden. Men debatteerde er vurig over kunst, en vele, toen nog beginnende, maar later beroemde kunstenaars hebben daar vriendschapsbanden voor het leven aangeknoopt. Een eigen gebouw heeft de Vereniging Sint Lucas nooit gehad, maar voor haar zeer belangrijke tentoonstellingen vond zij onderdak in Fodor* en in het Stedelijk Museum*.

LIT. G.J. Hoogewerff, De geschiedenis van de St. Lucasgilden in Nederland, 1947, 142; O.W. Boers, Een penning van het Amsterdamse Sint Lucasgilde, O.A. 1977, 120.

< >