XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Paardentram

betekenis & definitie

Paardentram - In april 1874 werd aan de A.O.M. (Amsterdamsche Omnibus Maatschappij*) concessie verleend tot de aanleg van paardentramlijnen. Een grote verbetering: wagens op rails tegenover bussen zonder vering, over kinderhoofdjes. De eerste paardentramlijn kwam in 1875 in bedrijf, van de N.Z. Voorburgwal naar de Plantage*. Een volwassen tramnet volgde in de jaren zeventig en tachtig van de 19de eeuw.

In 1884 reden er nog altijd paardentrams in A.; de omnibussen waren verdwenen. In 1890 werd, zonder succes, in de gemeenteraad een gemeentelijke tramexploitatie voorgesteld. De gewenste elektrificatie van het tramnet, waartoe de A.O.M. niet bereid was, speelde daarbij een rol. Het duurde nog tot 1898 voor de gemeenteraad het besluit nam de omnibusmaatschappij te naasten.

LIT. P.P. de Baar, Historische tramremises Oud-West in gevaar, O.A. 1996, 42; H.J.A. Duparc, Amsterdamse Paardentrams, 1998.