Tisehendorf (Lobegott Friedrich Konstantin), beroemd door zijne critische bewerkingen van den Bijbeltekst en geboren den 18den Januarij 1815 te Lengenfeld in Voigtland, studeerde te Leipzig in de letterkunde en godgeleerdheid, vestigde zich in 1839 aldaar als privaatdocent en verzamelde op reizen door Europa en het Oosten de bouwstoffen voor eene verbetering van den tekst des Bijbels.
Na zijn terugkeer werd hij in 1845 buitengewoon en in 1859 gewoon hoogleeraar in de godgeleerdheid te Leipzig. In 1853 en 1859 ondernam hij eene tweede en derde reis naar het Oosten, inzonderheid naar Egypte en naar den Sinaï en wist er vele belangrijke handschriften en onder deze een Griekschen Bijbel uit de 4de eeuw magtig te worden. Hij overleed den 7den December 1874.
Hij leverde: uitgaven van den „Codex Ephraemi Syri (1843 en 1845)”, en van den „Codex Friderico-Augustanus (1846)”, — voorts: „Monumenta sacra inedita (1846, met eene „Nova collectio”, 1855—1871, 6 dln)”, — „Evangelium Palatinum ineditum (1847)”, — „Codex Amiatinus (1850 en 1854)”, — „Codex Claramontanus (1852)”, — „Fragmenta sacra palimpsesta (1854)”, — „Codex Sinaïticus (1862, 4 dln)”, — en „Novum Testamentum Vaticanum (1867)”.
Ook bezorgde hij achtervolgens 20 uitgaven van den tekst des Nieuwen Testaments, alsmede uitgaven van de „Acta Apostolorum apocrypha (1851)”, van de „Evangelia apocrypha (1853; 2de druk. 1877)” en van de „Apocalypses apocryphae (1866)”. Zijne beantwoording der vraag: „Wann wurden unsere Euangelien verfaszt? (1865; 4de druk, 1866)” wordt nagenoeg door alle deskundigen als eene mislukte proeve beschouwd.