Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Stöber

betekenis & definitie

Stöber. Onder dezen naam vermelden wij :

Daniël Ehrenfried Stöber, een dichter en prozaschrijver uit den Elzas. Hij werd geboren te Straatsburg den 9den Maart 1779, studeerde aldaar en vervolgens te Erlangen, vertoefde eenige jaren te Parijs en werd in 1806 te Straatsburg licenciaat in de regten. Hier gaf hij het „Alsatische Taschenbuch (1805— 1809)” in het licht, leverde vertalingen van Fransche drama’s en schreef: „Blätter, dem Andenken K. G. Pfeffel’s gewidmet (1810)”. Onder de Restauratie behoorde hij tot de vrijzinnige oppositie; hij vertaalde de geschriften van generaal Foy, deed staatkundige vlugschriften in den vorm van zamenspraken in het licht verschijnen en legde: „Gedichte (1814; 3de druk 1821)” ter perse, alsmede het „Neujahrsbüchlein vom Vetter Daniel (1818)” en eene levensbeschrijving van Oberlin, als ook eene vertaling van de „Paroles d’un croyant” van Lamennais. Hij overleed den 28sten December 1835. zijne „Sammtliehe Gedichten und kleine prozaischen Schriften” verschenen in 1825—1836 in 4 deelen. Ook heeft hij in het dialect van den Elzas onderscheidene aardige gedichten geschreven.

August Stöber, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Straatsburg den 8sten Julij 1808, bezocht er de académie en het seminarium en werd eerst leeraar in de Duitsche taal en letterkunde aan het collegie te Buchsweiler, in 1841 professor aan het collegie te Mülhausen, voorts opperbibliothecaris der stad en conservator van het Historisch Muséum. Van zijne geschriften noemen wij: „Alsabilder, vaterländische Sagen und Geschichten (met zijn broeder Adolf, 1836)”,— „Gedichte (1842; 2de druk 1872)”, — „Oberrheinisches Sagenbuch (1842)”, — „Elsässisches Volksbüchlein (1842; 2de druk 1859)”, — „Der Dichter Lenz und Friederike von Sesenheim (1842)”, — „Geschichte der schönen Literatur der Deutschen (1843)”, — „Die sagen des Elsasses (1852; 2de druk 1858)”, — „Der Aktuar Salzmann, Goethe’s Freund (1855)”, — „Zur Geschichte des Volksaberglaubens im 16 Jahrhundert (1856)”, — „Jörg Wiekram, Volksschriftsteller und Stifter der Kolmarer Meistersängerschule (1866)”, — „Aus alten Zeiten. Allerlei über Land und Leute im Elsasz (2de druk 1872)”, — „Erzählungen, Märchen, Humoresken u. s. w. (1873)”, — „Drei-Aehren, Gedichte (1873; 2de druk, 1877)”, — „I. S. Röderer und seine Freunde druk, 1874)”, — en vele bijdragen in tijdschriften.

Adolf Stöber, een broeder van den voorgaande. Hfl werd geboren den 7den Julij 1810, studeerde te Straatsburg in de theologie, werd in 1839 leeraar aan het collegie te Mülhausen, in 1840 godsdienstleeraar aldaar en is sedert 1860 voorzitter van het Hervormd consistorie en opperschoolraad te Mülhausen. Behalve de „Alsabilder”, met zijn broeder geschreven, leverde hij: „Gedichte (1845)”, — „Reisebilder aus der Schweiz (1850,— vervolg, 1857)”,— „Reformatorenbilder (1857)”, — en „Einfache Fragen eines elsässischen Volksfreundes (1872)”.

< >