Rottmann (Karl), een beroemd landschapschilder, geboren den 11den Januarij 1798 in de nabijheid van Heidelberg, begaf zich in 1822 naar München en gevoelde zich vooral aangetrokken door de bergstreek. In de jaren 1830—1833 schilderde hij op last van koning Lodewijk I de 28 beroemde fresco’s in de bogengangen van het Hof, en in 1835 vertrok hij op aansporing des Konings naar Griekenland, om er studiën te verzamelen voor een aantal landschappen, die de noordelijke bogengangen zouden versieren. Het schoone van deze reeks van 23 stukken is vooral gelegen in het betooverend lichteffect.
Rottmann was met geestdrift bezield voor de plastische schoonheid van Italië en verwaarloosde dan ook geenszins het coloriet. Hij overleed te München den 6den Julij 1850, en de Koning plaatste zijn borstbeeld in de nieuwe Pinacotheek, terwijl de kunstbroeders te München ter zijner eer een gedenksteen deden verrijzen aan het Starnberger Meer.
