Een beroemd Fransch dagbladschrijver, tevens bekend door zijne deelneming aan de Februarij-omwenteling in 1848 en geboren te St. Gaudens den 5den Junij 1808, gaf reeds vroeg blijken van groote gaven en was op zijn 17de jaar directeur van het gymnasium te Orthez. Op eene aansporing van generaal Lamarque begaf hij zich in de laatste dagen der Restauratie naar Parijs, waar hij eenige vlugschriften uitgaf, waarin hij voor Laromiguière partij koos tegen Cousin, de voorstander der eclectische wijsbegeerte.
Bij het uitbarsten der Julij-omwenteling in 1830 was hij werkzaam aan den „Courrier français”. In 1831 werd hij hoofdredacteur der „Tribune”, het orgaan der Republikeinen en verwierf weldra grooten lof en invloed op het gebied der journalistiek.
In 1834 werd hij in de gevangenis van Ste Pélagie geworpen, maar ontsnapte naar Londen, waar hij correspondent werd van den „National” en met den advocaat Dupont de onvoltooid geblevene :
„Fastes de la révolution française (1835)” in het licht gaf. Nadat hij ten gevolge der amnestie van 1838 naar Frankrijk was teruggekeerd, belastte hij zich met de hoofdredactie van den „National” en gaf aan dit blad wederom den invloed, dien het bezeten had vóór den dood van Armand Carrel. Zijne artikels, die doordrongen waren van een republikeinschen geest, vonden grooten bijval. Marrust bezat eene zeldzame geestigheid en was tevens een sierlijk schrijver, toegerust met groote talenten voor de polemiek van den dag. Daarenboven onderscheidde hij zich door een goeden smaak en fijnen tact.
De Februarij-omwenteling van 1848 verplaatste hem plotselijk uit de bureaux van den „National” naar de vergaderzaal van het Voorloopig Bewind, en hij werd tevens maire van Parijs. Hij vertegenwoordigde, evenals de Lamartine, het burgerlijk element der revolutie. Het Seine-departement en nog 3 andere departementen vaardigden hem af naar de Nationale Vergadering, waar hij van den beruchten 15den Mei tot aan het einde harer werkzaamheden het voorzitterschap bekleedde. Bij de verkiezingen van 1849 werd hij, evenals vele andere republikeinen, niet herkozen. Hij keerde alzoo tot het ambteloos leven terug en overleed den lOden Maart 1852.