Kreysig (Friedrich Ludwig), een verdienstelijk geneeskundige, geboren te Eisenburg den 7den Julij 1770, studeerde te Leipzig en te Pavia en vestigde zich in 1795 als privaatdocent te Leipzig. Een jaar later werd hij substituut-professor en in 1801 gewoon hoogleeraar te Wittenberg, alwaar hij een ambulatorisch clinicum stichtte. In 1803 zag hij zich benoemd tot lijfarts van den Keurvorst van Saksen, en volgde in 1813 den Koning van Saksen in zijne gevangenschap te Frederiksveld, vanwaar hij in 1815 terugkeerde.
Toen werd hij hoogleeraar te Dresden en met eene ridderorde versierd. In 1822 ontdeed hij zich van al zijne openbare betrekkingen en verminderde zooveel mogelijk zijne uitgebreide practijk, betrok des zomers een buitenverblijf te Pillnitz, waar hij zich met ijver op de kruidkunde toelegde, en overleed den 4den Junij 1839. Van zijne geschriften vermelden wij: „Neue Darstellung der physiologischen und pathologischen Grundlehren für angehende Aerzte und Practiker (1798—1800, 2 dln)’’, — „Abhandlung über das Scharlachfieber (1802)”, — „Die Krankheiten des Herzens, systematisch bearbeitet (1814—1817, 3 dln)”, — „System der praktischen Heilkunde (1818,1819)”, — en „Ueber den Gebrauch der natürlichen und künstlichen Mineralwässer von Carlsbad, Ems u. s. w. (1825; 2de druk 1828)”, ook in het Engelsch en Fransch vertaald.