Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gondwana

betekenis & definitie

Gondwana is een weinig bekend landschap in Voor-Indië, ten zuidoosten door het Vindhya-gebergte, ten oosten door het kindschap Orissa en ten zuiden door Dekan begrensd. Het is een hoog land, hetwelk zich 500 tot 1000 Ned. el boven de oppervlakte der zee verheft en bedekt is met uitgestrekte wouden, groote moerassen, grazige vlakten en onderscheidene bergketens, terwijl het voorts omgeven is door een ondoordringbaar woud, de schuilplaats van tijgers en de kweekplaats van gevaarlijke koortsen. Onderscheidene zuidelijke zij-rivieren der Ganges, de zuidoostwaarts vloeijende Mahanaddy, de westwaarts stroomende Nerboedda en Tapti, alsmede eenige zij-rivieren van de Godavery hebben er hare bronnen. Men schat de bevolking op 8 of 9 millioen, en deze bestaat uit de oorspronkelijke bevolking van Indië, die hier eene schuilplaats vond bij het voortrukken der Ariërs.

Haar voornaamste stam is die der Gonds, welke in het oostelijk gedeelte gevestigd zijn. Deze hebben een forsch en gespierd ligchaam, maar zijn nagenoeg zwart van kleur. Zij onderscheiden zich door vlugheid van begrip, gastvrijheid, welwillendheid en eene onbegrensde vrijheidsmin. Volgens Elliot behooren waarheidsliefde, dronkenschap en bijgeloof tot de kenmerken der Gonds. Zij gaan nagenoeg geheel naakt, wonen in hutten, die van takken vervaardigd en met zand bemuurd zijn, en spreken eene taal, welke volstrekt geene overeenkomst heeft met het Sanskriet. Zij houden zich voornamelijk bezig met landbouw en veeteelt.

Hunne wapens zijn de strijdbijl, boog en pijl en de slinger. Voor de tijgers koesteren zij geene vrees, en hunne vrouwen behandelen zij met achting, ofschoon men zegt, dat zij niet afkeerig zijn van menschenoffers. Tot de overige stammen dezer bevolking behooren de ruwe Poetoea’s en Poesari’s, alsmede de meer beschaafde Santhal’s der noordelijke vlakten. Reeds in 1399 was er een Gond-Radja, die zich door magt en rijkdom onderscheidde, en in 1513 sloten de stamhoofden der Gonds een verbond tegen den koning van Malwa. In onzen tijd hebben de Britten dit gewest althans gedeeltelijk aan hun gezag onderworpen.

< >