Gassendi (Petrus), eigenlijk Pierre Gassend, een uitstekend Fransch natuur- en wiskundige en wijsgeer, geboren den 22sten Januarij 1592 te Chantersier in het departement Basses-Alpes, gaf zeer vroeg blijken van een uitstekenden aanleg en zag zich op 16-jarigen leeftijd reeds benoemd tot leeraar in de welsprekendheid te Digne. Later studeerde hij te Aix in de godgeleerdheid, waarna hij proost werd van het kapittel te Avignon en in 1613 hoogleeraar in de theologie te Aix. Hij was geen voorstander van de toenmaals uitsluitend gezaghebbende wijsbegeerte van Aristóteles, maar bestudeerde ook die van Epicurus en legde zich tevens toe op de sterre- en ontleedkunde. In 1623 legde hij zijn hoogleeraarsambt neder en keerde naar Digne terug, waar hij een canonicaat bezat, om er zich ongestoord aan de studie te wijden.
Hier schreef hij onder anderen de „Excercitationes paradoxicae adversus Aristotelem (1624)”, die hem evenzooveel vrienden als vijanden bezorgden. Intussehen beijverden laatstgenoemden zich te vergeefs, om zijne regtzinnigheid in verdenking te brengen. Op aanbeveling van den aartsbisschop van Lyon, een broeder van den cardinaal Richelieu, zag hij zich benoemd tot hoogleeraar in de wiskunde aan het Collège Royal de France te Parijs, waar hij den 24sten October 1655 overleed. Als wijsgeer was hij een aanhanger van Epicurus, wiens stellingen het best strookten met zijne natuurkundige kennis. Zijne wijsbegeerte verkreeg zoodanige vermaardheid, dat de wijsgeeren van die dagen in Cartesianen en Gassendisten verdeeld werden.
Kepler en Galiléi waren zijne vrienden, en Mollière behoorde tot zijne leerlingen. In zijn hoofdwerk „De vita, moribus et doctrina Epicuri (1647, Amsterdam 1684)”, waarbij het „Syntagma philosophiae Epicuri (1649, ’s Hage 1656)” behoort, ontwikkelt en beoordeelt hij het stelsel van Epicurus met voorbeeldige onpartijdigheid. Voorts leverde hij in zijne „Institutio astronomica” eene voortreffelijke schets van den toenmaligen toestand der sterrekundige wetenschap, terwijl hij in zijne „Tychonis Brahaei, Copernici, Peurbachii et Regiomontani vitae (1654)” niet alleen uitmuntende levensbeschrijvingen van die mannen, maar ook eene volledige geschiedenis der astronomie tot op zijne dagen toe heeft bezorgd. Zijne gezamenlijke werken werden uitgegeven door Montmoti en Sorbière (1658 , 6 dln) en door Averrani (1728,6 dln)”.