Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gambetta

betekenis & definitie

Gambetta (Leon), een Fransch regtsgeleerde en staatsman, geboren den 30sten October 1838 te Cahors en de spruit van een Italiaanschen stam, studeerde in de regten en vestigde zich als advocaat te Parijs. Bij het kiezen van afgevaardigden naar het Wetgevend Ligchaam in 1863 betoonde hij het eerst zijne levendige belangstelling in staatkundige aangelegenheden en legde naast zijne meer bekende geestverwanten Favre en Crémieux eene rustelooze werkzaamheid en eene hartstogtelijke vermetelheid aan den dag. Toen in 1868 de minister Pinard de dagbladen liet vervolgen, die de inschrijving bevorderd hadden voor een gedenkteeken van den in December 1851 op de barricaden gesneuvelden volksvertegenwoordiger Baudin, nam Gambetta de verdediging op zich van Delescluze, den verantwoordelijken redacteur van den „Reveil”, en hield daarbij eene welsprekende pleitrede, waarin hij de staatsstreek van 2 December en het tweede Keizerrijk zonder verschooning aan de kaak stelde. Van dien tijd dagteekent zijn roem als advocaat en staatkundig redenaar.

Telkens moest hij in politieke procéssen optreden, en zijne opgewondene partij huldigde hem als een der „Onverzoenlijksten”. In 1869 werd hij te Parijs en te Versailles naar het Wetgevend Ligchaam afgevaardigd, maar eene oogziekte belette hem geruimen tijd, de zittingen bij te wonen. Groot opzien baarde er zijne redevoering van 5 Mei 1870, welke tot verheerlijking moest dienen van den republikeinschen regéringsvorm. Nadat Napoleon III bij Sedan gevangen genomen en het Wetgevend Ligchaam door de beweging van het oogenblik ontbonden was, spoedde zich Gambetta aan het hoofd der volksmenigte te Parijs naar het stadhuis, om er de derde Republiek af te kondigen en belastte zich in de Voorloopige Regéring der nationale verdediging met het ministérie van Binnenlandsche Zaken (4 September 1870). Aanvankelijk bleef hij te Parijs, maar na verloop van eenige weken werd hij belast met de taak, om de leiding van het Bewind te Tours op zich te nemen en daaraan meer kracht bij te zetten. Hij verliet het omsingelde Parijs den 7den October in eene luchtballon, daalde te Amiens neder en spoedde zich naar Tours, waar Crémieux ook de porfeuille van Oorlog aan hem afstond. Toen trad hij op als dictator, om alle krachten des lands tot ontzet der hoofdstad op te roepen. Het gelukte hem inderdaad, de zelfstandige bemoeijingen van Marseille en andere provinciale hoofdsteden te beperken en al de krachten van den tegenstand aan zijn wil dienstbaar te maken.

In opgewondene proclamatiën word het volk tot een oorlog op leven en dood (guerre à outrance) aangespoord, en hij riep alle strijdbare mannen te wapen. In eene andere procla matie van 30 October noemde hij de capitulatie van Metz een verraad van den maarschalk Bazaine en gaf zijne verwachting te kennen, dat het volk nu zou zegepralen, nadat het ontslagen was van zijn onwaardigen aanvoerder. Die hoop werd echter verijdeld, en de gestrenge maatregelen, door Gambetta tegen rampspoedige legerhoofden en wederspannige ambtenaren genomen, maakten de zaak niet beter. De Duitsche legers rukten allengs verder in Frankrijk, zoodat Gambetta in het midden van December de wijk moest nemen naar Bordeaux. Toen eindelijk de regéring te Parijs zich bereid toonde om te capituléren, openbaarde zich in Frankrijk zulk een sterk verlangen naar vrede, dat Gambetta zich daartegen niet regtstreeks durfde verzetten, maar zoowel in den wapenstilstand als in het zamenroepen van eene Nationale Vergadering berustte.

Intusschen wees hij nog in zijne proclamatie van 31 Januarij 1871 op den strijd op leven en dood als het hoofddoel der nationale staatkunde. Tevens poogde hij op de nieuwe Nationale Vergadering den stempel te drukken van den republikeinschen regéringsvorm door bij decreet van bovengemelden datum alle medepligtigen aan de regering van 2 December, dat is alle voormalige ministers, leden van den staatsraad, senatoren, prefecten en officiële candidaten van het tweede Keizerrijk, voorts alle leden van vroeger geregeerd hebbende Fransche vorstenhuizen uit te sluiten van de bevoegdheid, om in die Vergadering zitting te nemen. Op aandrang van von Bismarck, die de vrijheid der verkiezingen wenschte gehandhaafd te zien, vernietigde echter de regéring te Parijs dat besluit, waarop Gambetta zijn ambt als lid der regéring nederlegde. Daarna nam hij als afgevaardigde van Parijs zitting in de Nationale Vergadering, waar hij zich bij voortduring onderscheidt als een der hoofdleiders van de uiterste linkerzijde.

< >