Elsholtz (Frans von), een bekend blijspeldichter, geboren te Berlijn den 1sten October 1791, was van vaderszijde van Hollandschen en van moederszijde van Franschen oorsprong. Hij ontving zijne opleiding te Berlijn, nam als officier deel aan den veldtogt van 1813, en werd daarna secretaris te Keulen.
Hier schreef hij: „Wanderungen durch Köln und dessen Umgegend, in einer Reihe von Briefen an Sophie (1829)’’, en daarna „Der neue Achilles, historische Skizze aus dem Befreiungskampfe der Griechen.” Hij deed vervolgens reizen naar Engeland, Nederland en door Duitschland, en in 1823 naar Italië, vanwaar hij in 1825 terugkeerde. Intusschen had zijn dramatisch stuk „Komm her!” zich een weg gebaand naar alle schouwburgen van Duitschland, weshalve hij belast werd met de leiding van den Hof-schouwburg te Gotha, waarvoor hij evenwel later uit eigen beweging bedankte. Over een blijspel „Die Hofdame” hield hij twee jaar lang briefwisseling met Göthe. Op eene eerste uitgave zijner „Schauspiele (1830)” volgde weldra een zeer vermeerderde tweede (1835, 2 dln) en eene derde (1854, 3 dln). Daarenboven schreef hij „Ansichten und Umrisse aus der Reisemappe zweier Freunde (1830, 2 dln)”, benevens de comische opera’s „Der Doppelprocesz” en „Tony der Schütz”.
Van zijne hand zijn ook „Politische Novellen (1838)”. Geruimen tijd was hij voor SaksenCoburg-Gotha legatie-raad aan het Hof te München, doch in 1851 nam hij zijn ontslag en begaf zich naar zijn landgoed aan de Starnbergersee. Ter gelegenheid van het halve eeuwfeest van den slag bij Leipzig gaf hij „Veteranenlieder (1865)” in het licht. Hij overleed te München den 22sten Januarij 1872.
