William Coxe, een Engelsch reiziger en geschiedschrijver, geboren te Londen den 7den Maart 1747, werd in 1771 tot godsdienstleeraar bevorderd, en deed als geleider van den jongen graaf van Pembroke van 1775 tot 1779 eene reis door een groot gedeelte van Europa, waarna zijne „Travels in Switserland and the country of the Grisons (1789, 3 dln, 4de uitgave 1801) in het licht verschenen.
In 1784 volbragt hij met het parlementslid Whitbread wederom een togt door het zuiden van Europa, en na zjjn terugkeer in 1786 aanvaardde hij eene reis naar Zwitserland en Frankrijk, en in 1794 eene naar Nederland, Duitschland en Hongarije. Inmiddels schreef hij „Travels in Poland, Russia, Sweden and Denmark (1784— 1790, 5 dln, 4de uitgave 1803)”.
Als geschiedschrijver leverde hij onder anderen: „Memoirs of sir Robert Walpole (1798, 3 dln)”,—„Memoirs of Horatio lord Walpole (1802)”,—„History of the House of Austria (1807,3 dln),”—Memoirs of John Duke of Marlborough 1817—1819, 3 dln)”, —en „The private and original correspondence of the Duke of Shrewsbury (1821)”.
In 1805 werd hij archidiaconus in Wiltshire, en verviel op gevorderden leeftijd tot blindheid.
Hij overleed den 8sten Julij 1828, — en na dien tijd verschenen nog de „Memoirs of the administration of Henry Pelham (1829, 2 dln).”