Confucius, eigenlijk Kong-foe-tse- of eerwaardige (leeraar) Kong, de Chinésche geloofshervormer, werd geboren den 19den julij 551 vóór Chr. in de stad Tseoe-se in de provincie Sjan-tong. Zijn vader was een behoeftig man, maar gaf aan zijn zoon eene uitmuntende opvoeding. Reeds op 17-jarigen ouderdom benoemde men dezen tot inspecteur der levensmiddelen in Loe, en vervolgens werd hij gedurig bevorderd, totdat hij de betrekking van minister bekleedde. Reeds lang was hij vervuld met zijne hervormingsplannen, maar toen hij ze bij wijze van staats verordeningen ten uitvoer wilde brengen, vond hij tegenstand bij het Hof en bij het volk, zoodat hij eindelijk zijne betrekking nederlegde, om een zwervend leven te leiden.
Overal verkondigde hij de voorschriften van regtvaardigheid en deugd, rangschikte en verklaarde de voorvaderlijke geschriften, verbeterde het volksgezang en schreef onderscheidene boeken. Weldra had hij een groot aantal aanhangers en leerlingen, van welke sommigen, zooals Tseng-tse en Tseoe-tse een onvergankelijken roem verwierven doordien zij de redevoeringen en gesprekken van den grooten leeraar opteekenden. Reeds dadelijk na zijn dood (479) werd hem groote eer bewezen; men stichtte zelfs tempels, waarin hem offeranden werden gebragt. Sedert 22 eeuwen hebben millioenen zich toegelegd op de verklaring zijner leer (zie Chinésche taal en letterkunde). Zijn geslacht, sedert 200 na Chr. in den gravenstand opgenomen, is nog in de provincie Sjan-tong gevestigd, en het hoofd daarvan heeft tot titel „Verheven graaf’.
Congestie Congestie noemt men eene ophooping van bloed in de bloedvaten van een of ander ligchaamsdeel. — Congestie-abcessen heeten in de heelkunde etter-ophoopingen, die door het zakken van etter uit verwijderde plaatsen ontstaan. Zij vertoonen zich bijvoorbeeld bij verettering der wervelkolom aan de dij, en er ontstaat een lange fistelgang tusschen de plaats der verzwering en de plek, waar zich de etter onder de huid vertoont.
