Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bruinsma (Josephus Joannes)

betekenis & definitie

Bruinsma, een ver­dienstelijk Nederlandsch plant- en delfstofkundige, werd geboren te Leeuwarden den 6den October 1805, ontving er onderwijs in de Oude en Nieuwe talen, vervolgens in de artsenij-mengkunde, en werd er in Junij 1826 door de Geneeskundige Commissie tot apotheker bevorderd. Voorts vertoefde hij tot voltooijing zijner studiën 2 jaar te Hamburg, waar hij de collégies in de botanie, chemie en pharma-cognosie bijwoonde, en vestigde zich in 1830 in zijne geboorteplaats als apotheker.

Met ijver zette Bruinsma zijne studie voort. Vooral de kruidkunde bezat voor hem eene ongemeene aantrekkelijkheid, en zijne naauwkeurig bewerkte “Flora Frisica of naamlijst en kenmerken der zigtbaar-bloeijende planten in de provincie Friesland (1840)” was de vrucht zijner nasporingen. Voorts leverde hij in tijd­schriften belangrijke opstellen over botanische onderwerpen, zooals “Nasporingen betreffende den oorsprong, de geschiedenis, het vaderland, de geographische en physische verspreiding enz. van eenige in Nederland gekweekte gra­nen (Tijdschrift van Nijverheid, 1840)”, “Over de kruidkundige verdiensten van Mr. D. H. Beucker Andreae (Tijdschrift voor Natuurlijke geschiedenis, 1838)” enz.

Ook schreef hij “Bui­tengewone afwijkingen, waargenomen bij de gedaantewisseling des zijdeworms”, “Over den tabak”, “Over het doen van geregelde natuur­kundige waarnemingen”, “De Fluessen”, “Het Roode klif”, de beide laatste stukjes in den Frieschen Volks almanak, “Iets over het ge­bruik der kool bij enkelvoudige Galvanische toestellen (met E. Bloembergen, 1841), eenige geregtelijk-scheikundige rapporten over geval­len van vergiftiging enz., terwijl eene be­schouwing der Provincie Friesland met betrekking tot hare grondgesteldheid, flora en fauna en tot haar klimaat door hem bewerkt is voor de “Medische Topographie” van ons Vaderland.

Het heeft dezen verdienstelijken man geens­zins ontbroken aan bewijzen van hoogachting, zoowel van buiten- als van binnen ’s lands. Niet alleen werd hij benoemd tot ridder van de orde der Eikenkroon en heeft de hoogleeraar Miquel aan de Bruinsmania Isertioides hem ter eere dien naam gegeven, maar lang is ook de lijst der geleerde genootschappen, die hem het eerelidmaatschap of het lidmaatschap heb­ben opgedragen. Van deze noemen wij het Naturwissenschaftliches Verein te Hamburg, het Apothekarverein aldaar, La société des Sciences médicales et naturelles te Brussel, het Naturwissenschaftliches Verein te Emden, het Provinciaal Utrechtsch genootschap van Kun­sten en Wetenschappen, Vis unita fortior te Hoorn, het Provinciaal Noord-Brabantsch en het Provinciaal Friesch genootschap.

Bruinsma is in zijne geboortestad werkzaam in onderscheidene eervolle betrekkingen, die ge­tuigenis geven van de hoogachting, die zijne medeburgers hem toedragen.

Hij is lid der Com­missie van bestuur van het stads ziekenhuis, sedert 1851 lid van den Raad en sedert 1866 wethouder der gemeente. Terwijl hij te voren lid-correspondent was van de commissie tot eene geologische kaartbeschrjjving van Neder­land, lid van de Plaatselijke commissie van ge­neeskundig toezigt, lid en secretaris van het landhuishoudkundig congres enz., blijft hij thans nog werkzaam als lid van den Genees­kundigen Raad van de provinciën Friesland en Groningen.

< >