Broschi (Carlo), bijgenaamd Farinelli, een beroemd Italiaansch zanger, werd geboren te Andria den 24sten Januarij 1705. Hij moest in zijne jeugd wegens een noodlottigen val eene heelkundige operatie ondergaan, en om hem voor die ramp eenigzins schadeloos te stellen, liet zijn vader hem onderwijzen in muziek en zang. De beroemde Porpora beijverde zich, om het talent van den knaap te ontwikkelen en hield dezen aanhoudend bij zich.
Zijn verkeer met 3 zonen uit het aanzienlijk geslacht Farina te Napels gaf aanleiding tot zijn bijnaam. Op 17-jarigen leeftijd vertrok Broschi naar Rome, waar hij Burney leerde kennen, en in 1727 naar Bologna, waar hij zich oefende onder de leiding van den uitstekenden Bernacchi. In het jaar daarna bezocht hij Venetië, Verona en Weenen, en vooral in Engeland in 1834 droegen zijne lauweren gouden vruchten. Te Madrid maakte zijn gezang zulk een diepen indruk op den uiterst-melancholieken koning Philips V, dat deze den zanger omhelsde, zich op diens verzoek liet scheren, den staatsraad bezocht en geneesmiddelen innam. Farinelli werd nu de lieveling van het Vorstelijk gezin, ontving een aanzienlijk jaargeld en kostbare geschenken, en moest zich gedurende de eerste tien jaren van zijn verblijf in Spanje’s hoofdstad elken avond bij den Koning doen hooren. Ook bij diens opvolgers Ferdinand VI en Karel III was de zanger zeer gezien. Eerstgenoemde stichte naar het plan van Farinelli eene opera en benoemde hem tot directeur daarvan. In 1761 keerde Broschi als bezitter van een groot fortuin naar Bologna terug, deed in de nabijheid dier stad eene fraaije villa bouwen en overleed op den 15den September 1782.