Een Fransch divisiegeneraal, werd geboren te Bordeaux den 19den Februarij 1769, kwam in 1785 in Fransche dienst, werd luitenant bij het oprigten der Nationale garde, onderscheidde zich in den strijd tegen Spanje en nam als kapitein deel aan de belegering van Toulon en aan de gevechten in de Vendée.
In 1794 ontrukte hij het fort Fleur d’Eugène en de stad Pointe-a-Pitre op Guadeloupe aan de Engelschen, was weldra brigade-generaal, en werd in 1796 tot divisie-generaal bevorderd. Twee jaren later keerde hij naar Frankrijk terug, streed in Holland en in Italië, en begaf zich in 1801 onder generaal Leclerc naar St. Domingo, telkens nieuwe lauweren behalende. In 1804 werd hij door den Keizer naar Holland gezonden, om van daar een inval in Engeland te beproeven; dit werd echter verhinderd door den Oostenrijkschen oorlog van 1805.
In 1807 woonde hij onder Murat de belegering van Kolberg bij, en na den vrede van Tilsit veroverde bij de vesting Straalsund. De Keizer beloonde hem met den titel van graaf en met eene aanzienlijke dotatie in Zweedsch Pommeren. In 1809 nam hij deel aan de inneming van Weenen, en later bood hij bij Esling aan de Oostenrijkers een hardnekkigen tegenstand. Napoleon I verklaarde, dat hij daar de vernietiging van het geheele Fransche leger had verhoed. Hij overleed den 14den September 1809.