vanbuiten - Bijwoord
1. aan de buitenzijde
♢ De appel zag er vanbuiten heel gaaf uit, maar bleek rot vanbinnen.
2. van de buitenzijde
♢ De bal kwam vanbuiten.
3. uit het hoofd, uit het geheugen
♢ Hij leerde de eerste bladzijde van de Ilias vanbuiten.
Antoniemen
vanbinnen
Gepubliceerd op 31-10-2017
vanbuiten
betekenis & definitie