Gepubliceerd op 01-11-2017

uitbijter

betekenis & definitie

uitbijter - Zelfstandignaamwoord
1. uitzondering
2. (statistiek) getal of gegeven dat niet tot een grotere groep behoort
3. (geologie) klein gebied van jongere gesteenten dat omgeven is door oudere gesteenten
4. knorrepot, bullebak, zuurkijker, vitter, iezegrim

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van uitbijten met het achtervoegsel -er

Verwante begrippen
standaarddeviatie, uitschieter