Gepubliceerd op 01-11-2017

stuur

betekenis & definitie

stuur - Zelfstandignaamwoord
1. een hulpmiddel waarmee een bestuurder richting kan geven aan een voertuig
De politie vond bloedsporen op het stuur van de auto.

stuur - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sturen
♢ Ik stuur
2. gebiedende wijs van sturen
stuur!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sturen
stuur je?

Synoniemen
stuurtoestel, stuurwiel