Gepubliceerd op 01-11-2017

stugheid

betekenis & definitie

stugheid - Zelfstandignaamwoord
1. van stoffen dat ze moeilijk te bewerken zijn en niet makkelijk meebewegen
2. van personen dat hij niet erg meegaand zijn
„De eigenschappen van Brown, die lange tijd als gebreken golden, zoals zijn stugheid, zijn soberheid en zijn tekort aan charisma, lijken plotseling weer in deugden veranderd”, zegt professor Rodney Barker, hoogleraar politieke wetenschap aan de London School of Economics. „Die eigenschappen passen bij een tijd als deze. De mensen weten bovendien dat Brown geen onbezonnen type is.”
3. van een veer dat er een grotere kracht nodig is om de veer in te drukken of uit te rekken

Woordherkomst
afleiding van stug met het achtervoegsel -heid

Synoniemen
[1] hardheid, stijfheid
[2] weerbarstigheid, bitterheid, starheid, strengheid, rididiteit