Gepubliceerd op 04-12-2017

halszaak

betekenis & definitie

halszaak - Zelfstandignaamwoord
1. (juridisch) een misdaad die met de dood bestraft wordt
2. (figuurlijk) iets wat van heel groot belang is
De lijsttrekker was nog niet verslagen. De macht greep je niet zomaar. Dat fractiediscipline voor De Nieuwe Liberalen geen halszaak was, zoals hij op televisie had beweerd, was natuurlijk ook bezijden de waarheid. De wens was weer eens de vader van de gedachte geweest. Had hij het verprutst? Hij belde Evelien. `Hoe ging het?' `Ik vertrouw op mijn intuïtie, zei Morten. 'Maar eerlijk gezegd heb ik geen idee wat ze gaat doen, misschien ben ik te ver gegaan. Ze denkt dat ik uit ben op haar positie: `Dat ben je ook, maar niet per se nu, zei Evelien, 'en het draagvlak is groot, Morten.
Anders dan in een filmreclame werd in de stoeladvertentie niet gerefereerd aan de woonrubriek, waardoor rechtstreekse betrokkenheid van de journalist bij het product werd gesuggereerd. Niet fijn voor zijn onafhankelijke reputatie en die van de krant. De journalist wil er evenwel geen halszaak van maken, wetende dat het hier niet om een geslepen adverteerderstruc gaat van een groot bedrijf.

Woordherkomst
samenstelling van hals en zaak

Uitdrukkingen en gezegden
♦ er een halszaak van maken
iets heel erg belangrijk vinden
♦ ergens een halszaak van maken
iets heel ernstig nemen

Synoniemen
[2] halskwestie

Antoniemen
[2] futiliteit