Gepubliceerd op 04-12-2017

gezondheid

betekenis & definitie

gezondheid - Zelfstandignaamwoord
1. (medisch) welbevinden, in goede staat zijn
Zijn gezondheid was gelukkig niet in gevaar.

gezondheid! - Tussenwerpsel
1. een uitroep als iemand niest of hoest

Woordherkomst
Afgeleid van gezond met het achtervoegsel -heid.

Antoniemen
ziekte