Gepubliceerd op 13-11-2017

egel

betekenis & definitie

egel - Zelfstandignaamwoord
1. (dierkunde), (zoogdieren) Erinaceus europaeus, een klein insectenetend zoogdier waarvan de rugzijde met stekels bezet is
Ik vind egels erg lief.
De stekels van een egel kunnen niet voorkomen dat veel egels doodgereden worden in het verkeer.

Woordherkomst
Afkomstig van het Middelnederlandse eghel, Oudsaksische igil