dringend - Werkwoord
1. onvoltooid deelwoord vandringen
dringend - Bijvoeglijk naamwoord
1. geen uitstel duldend want heel belangrijk
♢ „Het konvooi heeft noodhulp gebracht naar 60.000 mensen die dringend behoefte hebben aan voedsel en medicijnen, en die al vijf maanden verstoken waren van humanitaire hulp”, zei Jakob Kern, de directeur van het WFP in Syrië.
2. met grote nadruk
♢ Dinsdag maakte de vereniging via haar eigen website zelf ook melding van een ander incident, dat gisteren plaats heeft gevonden. Een lid van Vindicat zou daarbij met een luchtbuks op op een Vindicat-huis hebben geschoten. Het bestuur heeft de betrokkenen naar eigen zeggen dringend geadviseerd hiervan aangifte te doen bij de politie.
Synoniemen
urgent
Gepubliceerd op 13-11-2017
dringend
betekenis & definitie