dor - Bijvoeglijk naamwoord
1. uitgedroogd door gebrek aan water
♢ De dorre bladeren zijn van de takken afgevallen.
2. weinig bezielend
♢ Je kunt zeggen wat je wilt van Walter Lewin, maar hij gaf geen dorre colleges.
dor - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorren
♢ Ik dor
2. gebiedende wijs van dorren
♢ dor!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorren
♢ dor je?
Gepubliceerd op 13-11-2017
dor
betekenis & definitie